ECLI:NL:OGHACMB:2021:329

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
H 91/2020 500.00079/20
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao inzake overval met geweld

Op 25 maart 2021 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in een strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren voor meerdere overvallen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 10 juli 2020, waarin hij voor enkele feiten was vrijgesproken en voor andere feiten was veroordeeld. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd voor de onderdelen die aan het oordeel van het Hof waren onderworpen en heeft de verdachte opnieuw veroordeeld voor de feiten 1, 3 en 5, die betrekking hebben op gewapende overvallen op minimarkets. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging met geweld, gepleegd op 5 maart 2020. Het Hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij het gebruik van een vuurwapen werd vastgesteld. De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het Hof legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaren op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Het Hof benadrukte dat dergelijke overvallen traumatische gevolgen hebben voor de slachtoffers en bijdragen aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij.

Uitspraak

Zaaknummer: H 91/2020

Parketnummer: 500.00079/20
Uitspraak: 25 maart 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 10 juli 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 2 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. H.M.M. Alejandra, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep onder aanvulling van de bewijsvoering zal bevestigen.
De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het Hof het gehele vonnis – voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen – vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting en voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd:
1.
dat hij op 5 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een kassalade inhoudende dagopbrengst en/of,
  • een hoeveelheid opwaardeerkaarten van UTS en/of Tilin en/of Digicel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [minimarket 1] Minimarken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de [minimarket 1] binnen rennen en/of binnendringen en/of,
  • (dreigend) één of meerdere vuurwapens, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging en/of afdreiging geschikt voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of richten op die [slachtoffer 1] en/of,
  • (vervolgens) achter de toonbank rennen en/of springen en/of
  • (met kracht) met een vuurwapen en/of een (hard) voorwerp op en/of tegen de hand van die [slachtoffer 1] te slaan en/of,
  • (met kracht) de kassalade te vernielen en/of weg te nemen;
en/of
dat hij op 5 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van,
  • een kassalade inhoudende dagopbrengst en/of,
  • een hoeveelheid opwaardeerkaarten van UTS en/of Tilin en/of Digicel
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de [minimarket 1] binnen rennen en/of binnendringen en/of,
  • (dreigend) één of meerdere vuurwapens, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging en/of afdreiging geschikt voorwerp(en) voorhouden en/of tonen en/of richten op die [slachtoffer 1] en/of,
  • (vervolgens) achter de toonbank rennen en/of springen en/of
  • (met kracht) met een vuurwapen en/of een (hard)voorwerp op en/of tegen de hand van die [slachtoffer 1] te slaan en/of,
  • (met kracht) de kassalade te vernielen en/of weg te nemen,
3.
dat hij op 5 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een kassalade inhoudende dagopbrengst en/of,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [minimarket 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de [minimarket 2] binnen rennen en/of,
  • op de toonbank te springen en/of achter de toonbank te gaan en/of,
  • (met kracht) de kassalade inhoudende de dagopbrengst weg te rukken te vernielen en/of weg te nemen
en/of
dat hij op 5 maart 2020, althans in of omstreeks de maand maart 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van,
- een kassalade inhoudende dagopbrengst en/of,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] E, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) met gemaskerde en/of bedekte gezicht (en) de [minimarket 2] binnen rennen en/of,
  • op de toonbank te springen en/of achter de toonbank te gaan en/of,
  • (met kracht) de kassalade inhoudende de dagopbrengst weg te rukken te vernielen en/of weg te nemen;
5.
dat hij op of omstreeks de maand maart 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meerdere vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 3 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande:
1.
dat hij op 5 maart 2020
, althans in of omstreeks de maand maart 2020in Curaçao
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een kassalade inhoudende dagopbrengst en
  • een hoeveelheid opwaardeerkaarten van UTS en
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of[minimarket 1] Minimarke
t,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit
  • (dreigend) met
  • (dreigend)
  • (vervolgens) achter de toonbank rennen en
  • (met kracht)met een vuurwapen
    en/of een (hard) voorwerp op en/oftegen de hand van die [slachtoffer 1] te slaan en
    /of,
  • (met kracht)de kassalade
    te vernielen en/ofweg
    tenemen;
3.
dat hij op 5 maart 2020
, althans in of omstreeks de maand maart 2020in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een kassalade inhoudende dagopbrengst
en/of,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [minimarket 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit,
  • (dreigend) met
  • op de toonbank
  • (met kracht)de kassalade inhoudende de dagopbrengst weg
    terukken
    te vernielenen
    /ofweg
    tenemen;
5.
dat hij op
5of omstreeks de maandmaart 2020 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)een
of meerderevuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie,in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat, indien in die bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, heeft te gelden dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken omdat het wettig en overtuigend bewijs tekort schiet.
Feit 1
Het Hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte zich aan het onder 1 ten laste gelegde feit schuldig heeft gemaakt. Aangever heeft verklaard dat de man bijgenaamd ‘[bijnaam verdachte]’, die op 5 maart 2020 tussen 13.00 en 13.30 uur bij de [minimarket 1] een sigaret had gekocht, degene is die op diezelfde dag omstreeks 13.55 uur de in de bewezenverklaring bedoelde gewapende overval heeft gepleegd. De verdachte heeft verklaard dat hij de bijnaam ‘[bijnaam verdachte]’ heeft en dat hij op de dag van de overval een sigaret heeft gekocht bij de [minimarket 1]. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2020 van verbalisant [verbalisant] blijkt voorts dat genoemde verbalisant op 5 maart 2020 op de plaats delict sprak met [getuige], bijgenaamd "[bijnaam getuige]", die de verdachte aanwijst als ‘[bijnaam verdachte]’, en die verklaart dat hij de verdachte op 5 maart 2020 heeft gezien bij [minimarket 1] en die de verdachte op camerabeelden van de overval herkent als de dader.
Feit 3
Enkele uren na de overval op [minimarket 1] vindt een overval plaats op de [minimarket 2], welk feit onder 3 ten laste is gelegd. Gelet op de overeenkomsten qua kleding, daaronder begrepen de groene tas die de dader van beide overvallen bij zich heeft, en qua modus operandi, inhoudende dat een man met een wit T-shirt voor zijn gezicht de minimarket binnenrent, achter de toonbank gaat en eerst en vooral de kassalade wegneemt, komt het Hof tot de conclusie dat de dader van beide overvallen een en dezelfde persoon is, te weten de verdachte.
Feit 5
Gelet op de bewezenverklaring van feit 1 met betrekking tot de overval op de [minimarket 1], en gelet op het feit dat bij die overval gebruik is gemaakt van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, acht het Hof ook bewezen dat de verdachte zich aan het onder 5 ten laste gelegde vuurwapenbezit schuldig heeft gemaakt.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Het onder 3 bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Het onder 5 bewezenverklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening en strafbaar gesteld in artikel 11 van die verordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich binnen enkele uren schuldig gemaakt aan twee “atrako’s” op minimarkets, waarbij hij bij de eerste gewapend was met een vuurwapen. De verdachte heeft zich bij zijn handelen puur laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de (gevolgen daarvan voor de) slachtoffers. Het is algemeen bekend dat roofovervallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. Bovendien dragen dergelijke overvallen bij aan het vergroten van reeds bestaande gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Het Hof is dan ook van oordeel dat de door de verdachte gepleegde feiten zeer ernstig zijn.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako” waarbij er gedreigd is met een vuurwapen als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren gegeven. Het oriëntatiepunt bij een “atrako” waarbij er gedreigd is met fysiek geweld is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Het Hof ziet geen reden om in straf verminderende zin van de gevorderde straf af te wijken, temeer niet omdat uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij zich aan de bewezen verklaarde feiten schuldig heeft gemaakt luttele weken nadat hij in vrijheid was gesteld na een wegens soortgelijke feiten opgelegde jarenlange gevangenisstraf.
Het Hof is, na het vorenstaande te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigthet vonnis van het Gerecht voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, M.C.B. Hubben en H. de Doelder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 25 maart 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
Mr. H. de Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier: