ECLI:NL:OGHACMB:2021:308

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
SXM2018H00244
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling oproeping van belanghebbenden in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, zijn [appellanten] c.s. in hoger beroep gegaan tegen de openbare rechtspersoon Het Land Sint Maarten. De procedure betreft een civiele zaak waarin de appellanten, oorspronkelijk eisers, een vordering hebben ingesteld die verband houdt met de verkrijging van eigendom door verjaring. Het Hof verwijst naar een eerder tussenvonnis van 30 oktober 2020, waarin het Hof de appellanten in de gelegenheid heeft gesteld om belanghebbenden op te roepen conform de wettelijke voorschriften. De appellanten hebben op 29 januari 2021 een akte met producties ingediend, maar het Hof heeft geconstateerd dat niet aan alle vereisten voor de oproeping is voldaan. Het Hof heeft de appellanten de kans gegeven om alsnog aan de oproepverplichtingen te voldoen door de oproep te publiceren in de juiste publicaties en deze te laten ondertekenen door het Openbaar Ministerie. De zaak is vervolgens verwezen naar de digitale rol van 10 juni 2021 voor verdere behandeling. Het Hof heeft aangegeven dat als er niemand verschijnt op de oproeping, het vonnis zal worden uitgesproken. De beslissing van het Hof houdt in dat de zaak wordt aangehouden tot de volgende rol.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Vonnis no.:
Registratienummers: SXM20 1700675 — SXM20181-100244
Uitspraak: 26 februari 2021

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curacao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:

[APPELLANT 1],

[APPELLANT 2],
[APPELLANT 3],
[APPELLANT 4],
[APPELLANT 5],
wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND SINT MAARTEN,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.
De partijen worden hierna [appellanten] c.s. en het Land genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1
Het Hof verwijst naar zijn tussenvonnis van 30 oktober 2020. Bij dat vonnis heeft het Hof de zaak verwezen naar de rol van 29 januari 2021.
1.2
Op 29 januari 2021 heeft [appellanten] c.s. een akte met producties genomen. 1.3 Vervolgens is vonnis is bepaald op vandaag.
2. De beoordeling
2.1
Bij het laatste tussenvonnis heeft het Hof [appellanten] c.s. in de gelegenheid gesteld om ter voldoening aan het voorschrift van artikel 3:27 lid 1 BW, op de voet van artikel 12a Rv, alsnog alle belanghebbenden op te roepen conform het voorschrift van artikel 5 aanhef en ten 7° Rv, waarbij als landelijk dagblad wordt aangewezen: Daily Herald. Het Hof heeft de zaak daartoe verwezen naar de (digitale) rol van 29 januari 2021 voor akte zijdens [appellanten] c.s., waarbij zij bewijs van oproeping zouden kunnen overleggen en daarbij bepaald dat 29 januari 2021 tevens de datum is waartegen de belanghebbenden,
op een termijn van minimaal drie maanden,dienden te worden opgeroepen om als derden in het geding te verschijnen en hun zienswijze kenbaar te maken. Het Hof voegde daaraan nog toe wanneer op 29 januari 2021 blijkt dat de oproeping in orde is, maar er niemand is verschenen, het Hof op de eerstvolgende roldatum vonnis zal uitspreken.
2.2
Bij hun akte heeft [appellanten] c.s. bewijs overgelegd dat op 12 november 2020 en op 18 november 2020 in de Daily Herald een oproep is geplaatst, waarvan (alleen) de eerste aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Artikel 5 aanhef en ten 7' Rv bepaalt echter ook dat een afschrift van het exploot (de oproep) wordt afgegeven aan de ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Sint Maarten die het vervolgens voor gezien dient te tekenen. Daarenboven dient het gedane exploot te worden gepubliceerd in "het nieuwsblad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst". In Sint Maarten is dat de Landscourant ("National Gazette").
2.3 [
appellanten] c.s. zal de gelegenheid worden geboden om alsnog volledig aan dit voorschrift te voldoen door afgifte aan het OM van de (nieuwe) oproep en ter tekening voor gezien en plaatsing van de op
12 november 2020 in de Daily Herald afgedrukte oproep in de Landscourant en (nogmaals) in de Daily Herald, met dien verstande dat in afwijking van de afgedrukte tekst dient te worden vermeld dat de zaken "betrekking hebben op de vordering van de erven [appellanten] c.s. die strekt tot het verkrijgen van een voor inschrijving in de openbare registers vatbare rechterlijke vaststelling dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van" (in plaats van "betrekking hebben op het verkrijgen van eigendom middels verjaring van").
2.4
De zaak zal worden verwezen naar de (digitale) rol van 10 juni 2021 voor akte zijdens [appellanten] c.s., waarbij zij bewijs van oproeping in de Daily Herald en de National Gazette, alsmede afgifte en ondertekening door het OM kunnen overleggen. Die dag, 10 juni 2021, is tevens de datum waartegen de belanghebbenden,
op een termijn van minimaal drie maanden,dienen te worden opgeroepen om als derden in het geding te verschijnen en hun zienswijze kenbaar te maken.
2.5
Wanneer op de overeenkomstig rov. 2.2 tot en met 2.4 gedane oproeping niemand is verschenen, zal het Hof - nu het Land verder geen verweer meer wenst te voeren - op de eerstvolgende roldatum vonnis uitspreken.
2.6
Verder wordt iedere beslissing eerst aangehouden.
BESLISSING
Het Hof:
verwijst de zaak naar de digitale rol van 10 juni 2021 voor akte zijdens [appellanten] c.s. zoals onder 2.4 bedoeld;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en J. de Boer leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curacao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 26 februari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.