ECLI:NL:OGHACMB:2021:307
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot levering van een perceel grond na overlijden van de koper
In deze zaak gaat het om een vordering tot levering van een perceel grond dat in 1991 door de moeder van de appellant is gekocht van de naamloze vennootschap De Kleundert. De appellant, die de erfgenaam is van zijn overleden moeder, heeft in hoger beroep de levering van het perceel gevorderd, nadat het Gerecht in eerste aanleg de vordering had afgewezen. De appellant heeft in zijn memorie van grieven vijf grieven voorgedragen en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en zijn vorderingen zal toewijzen. De Kleundert is in hoger beroep niet verschenen.
Het Hof heeft vastgesteld dat de appellant tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep is gekomen. De appellant heeft onweersproken gesteld dat zijn moeder het perceel heeft gekocht, maar dat de koopovereenkomst nog niet is nagekomen. Na het overlijden van zijn moeder zijn de appellant en zijn zusters erfgenamen geworden, waarbij het recht op levering van het perceel aan de appellant is toebedeeld. Het Hof oordeelt dat de appellant de vorderingen voor zichzelf heeft ingesteld, wat terecht is, en dat de door hem gestelde feiten en rechten niet zijn betwist.
Het Hof vernietigt het bestreden vonnis en wijst de vorderingen van de appellant toe. De Kleundert wordt veroordeeld om mee te werken aan de levering van het perceel, met inachtneming van de bepalingen in de koopovereenkomst. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval De Kleundert niet binnen een maand na betekening van het vonnis met de levering begint. De kosten van de procedure worden aan De Kleundert opgelegd.