Uitspraak
1.[Appellante 1 in zaak 206 en Geïntimeerde 1 in zaak 210],
[Appellant 2 in zaak 206en Geïntimeerde 2 in zaak 210
],
],
appellant in zaak 210],
1.[Appellante 1 in zaak 206en Geïntimeerde 1 in zaak 210],
[Appellant 2 in zaak 206
en Geïntimeerde 2 in zaak 210],
], Vriecon en [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] genoemd. De eerste drie gezamenlijk zullen ook worden aangeduid als [Appellanten c.s. in zaak 206 en Geïntimeerden c.s. in zaak 210].
1. Het verdere verloop van de procedures
]heeft bij antwoordakte gereageerd.
]krachtens de in 2003 gesloten overeenkomst aan [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] moest betalen.
]in Vriecon doel had getroffen. Reeds omdat [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] op 1 januari 2008 nog geen beslag had gelegd, en hij bovendien toen ook niet over een executoriale titel beschikte, kan de waarde van de schade in elk geval niet, zoals het Gerecht heeft gedaan, worden gesteld op de waarde van de aandelen per die datum, nog daargelaten dat een executoriale aandelenverkoop in de praktijk de nodige tijd in beslag neemt en het ook maar zeer de vraag is of er (externe) gegadigden waren geweest die de aandelen in een vennootschap als deze - een klein familie-bouwbedrijf, in sterke mate gebonden aan de grootaandeelhouder[Appellant 2 in zaak 206 en Geïntimeerde 2 in zaak 210
]- voor de getaxeerde waarde per 1 januari 2008 over te nemen. Mogelijk had [Appellante 1 in zaak 206 en Geïntimeerde 1 in zaak 210] de aandelen kunnen en willen kopen of was [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] zelf geïnteresseerd, om zo de gang van zaken binnen Vriecon te kunnen sturen, maar daarover zegt hij niets. De grote en, door [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] eigenlijk niet aangeroerde vraag is dus hoe, op welk moment en - vooral - tot welk bedrag [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] zich had weten te verhalen op de in de vennootschap aanwezige waarde.
]) als schade wordt aangemerkt die [Appellanten c.s. in zaak 2016 en Geïntimeerden c.s. in zaak 210] aan [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] dienen te vergoeden.
]hoofdelijk in de kosten van het hoger beroep in de zaak met nummer AUA2017H00206, aan de zijde van [Geïntimeerde in zaak 206 en appellant in zaak 210] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 15.125,- voor salaris van de gemachtigde;