Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van artikel 5.48, eerste lid, van het Btu BES dient de vreemdeling die hangende de besluitvorming op een eerdere aanvraag wijziging van het gevraagde verblijfsdoel wenst, een nieuwe aanvraag in.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel arbeid in loondienst. De appellant, geboren in 1967 en van Colombiaanse nationaliteit, had op 16 oktober 2018 een verblijfsvergunning aangevraagd om als metselaar te werken bij Extreme Cleaning & Construction B.V. op Bonaire. De aanvraag werd afgewezen omdat de bijbehorende tewerkstellingsvergunning ook was afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze afwijzing op 15 november 2018 bevestigd, en het bezwaar van de appellant tegen deze beslissing werd op 20 november 2019 ongegrond verklaard.
De appellant ging in beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die op 27 februari 2020 het beroep ongegrond verklaarde. In hoger beroep voerde de appellant aan dat de aanvragen voor de verblijfsvergunning en de tewerkstellingsvergunning als afzonderlijke procedures beoordeeld moesten worden. Het Hof oordeelde echter dat de afwijzing van de verblijfsvergunning terecht was, omdat de tewerkstellingsvergunning een vereiste is voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Het Hof bevestigde dat de staatssecretaris de afwijzing op goede gronden had gehandhaafd.
Daarnaast werd overwogen dat indien de appellant een verblijfsvergunning met een ander verblijfsdoel, zoals humanitaire redenen, wenst, hij een nieuwe aanvraag moet indienen. Het Hof concludeerde dat het Gerecht terecht had geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag voor de verblijfsvergunning mocht afwijzen vanwege het ontbreken van de vereiste tewerkstellingsvergunning. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.