In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot de nalatenschap van [Erflaatster]. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C.A. Peterson, heeft de status van verdachte en kan daardoor geen verklaring van erfrecht verkrijgen. De geïntimeerden, oorspronkelijk eisers en thans geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. K. Frielink, hebben vorderingen ingediend tegen de appellant, waarbij zij onder andere verzoeken om rekening en verantwoording af te leggen over het voorwaardelijk vermogen van de nalatenschap.
Het Hof heeft in eerdere tussenvonnissen reeds aandacht besteed aan de benoeming van de Stichting Afwikkeling Nalatenschappen als vereffenaar van de nalatenschap. De vereffenaar is verantwoordelijk voor het opmaken van een boedelbeschrijving en het vertegenwoordigen van de erfgenamen. Het Hof oordeelt dat de vorderingen van de geïntimeerden niet kunnen worden toegewezen voordat de vereffenaar zijn werk heeft gedaan, aangezien deze toegang heeft tot de relevante bankrekeningen en informatie over het voorwaardelijk vermogen.
Uiteindelijk heeft het Hof de bestreden uitspraak van het GEA vernietigd en de vorderingen van de geïntimeerden afgewezen. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de geïntimeerden. Dit vonnis is uitgesproken op 12 januari 2021.