ECLI:NL:OGHACMB:2021:260

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
SXM2018H00224
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontbinding overeenkomst en vordering tot nabetaling geldsom en beslagkosten

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aanhangig is, gaat het om een hoger beroep van Decora Construction N.V. tegen Global Distribution & Construction Center N.V. De zaak betreft een vordering tot ontbinding van een overeenkomst en een verzoek tot nabetaling van een geldsom, inclusief beslagkosten. De procedure is gestart met een akte van appel op 14 november 2018, waarbij Decora grieven heeft ingediend tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Decora vordert een betaling van US$ 257.953,80, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en verzoekt het Hof om de overeenkomst met Global te ontbinden.

Global heeft in haar memorie van antwoord de grieven bestreden en verzocht om afwijzing van de vorderingen van Decora, met een tegenvordering tot betaling van beslagopheffingskosten. De gemachtigden van beide partijen hebben op 15 mei 2020 schriftelijk gepleit. Tijdens de procedure is ook geconstateerd dat Global kennelijk failliet is verklaard, met mr. S. van Liere als curator. Het Hof heeft in deze tussenvonnis de griffierechten behandeld en Decora de gelegenheid gegeven om een akte nabetaling griffierecht in te dienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissing, waarbij het Hof de rolzitting heeft vastgesteld op 27 augustus 2021.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummers: SXM201600376 - SXM2018H00224
Uitspraak: 11 juni 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
DECORA CONSTRUCTION N.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
hierna te noemen: Decora,
oorspronkelijk eiseres in conventie en gedaagde in reconventie, thans appellante,
gemachtigde: mr. J.J. Rogers,
tegen
de naamloze vennootschap
GLOBAL DISTRIBUTION & CONSTRUCTION CENTER N.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
hierna te noemen: Global,
oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, thans geïntimeerde,
procederende in de persoon van haar bestuurder [naam],
thans kennelijk failliet, met als curator: mr. S. van Liere.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor de procesgang in eerste aanleg en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar de tussenvonnissen van 13 december 2016, 18 april 2017, 28 november 2017 en 26 juni 2018 en het eindvonnis van 16 oktober 2018 (hierna: het bestreden vonnis).
1.2.
Bij akte van appel van 14 november 2018 is Decora in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis. Bij op 27 december 2018 ingekomen memorie van grieven, met productie, heeft Decora twee grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht en haar eis vermeerderd. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Global zal veroordelen US$ 257.953,80 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede 15% buitengerechtelijke incassokosten ad US$ 38.693,07 en voor recht zal verklaren dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden, met veroordeling van Global in de kosten van beide instanties, inclusief beslagkosten.
1.3.
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft Global de grieven bestreden en geconcludeerd dat het Hof de vorderingen van Decora zal afwijzen en voor recht zal verklaren dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden, met veroordeling van Decora in de kosten van beide instanties, alsmede de beslagopheffingskosten ad US$ 5.000,-.
1.4.
Op 15 mei 2020 hebben de gemachtigden van partijen schriftelijk gepleit.
1.5.
Bij e-mail van 7 december 2020 heeft mr. S. van Liere het Hof medegedeeld bij beschikking van 1 december 2020 tot opvolgend curator te zijn benoemd in het faillissement van Global.
1.6.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.Griffierecht

2.1.
Bij de indiening van de memorie van grieven heeft Decora NAf 900,- en NAf 5.440,- aan griffierecht voldaan, dus totaal: NAf 6.340,-.
2.2.
De vordering van Decora in hoger beroep is echter in hoofdsom: US$ 257.953,80, i.e. NAf 464.316,84. Hiervan is, ingevolge artikel 20 lid 2 onder f jo lid 7
Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken(Ltbz), voor het hoger beroep 2% verschuldigd, i.e. NAf 9.286,33, afgerond ingevolge artikel 20 lid 6 Ltbz op NAf 9.290,-.
2.3.
Decora dient derhalve NAf (9.290 - 6.340 =) NAf 2.950,- na te betalen. Zij krijgt de gelegenheid een akte nabetaling griffierecht (P3) te nemen.
2.4.
Het Hof gaat – in verband met artikel 26 lid 1
Faillissementsbesluit 1931(Fb) – ervan uit dat het faillissement van Global is uitgesproken na de schriftelijke pleidooien op 15 mei 2020. Als dat niet het geval is, dienen partijen dat aan het Hof te doen weten.
2.5.
Door het onderhavige tussenvonnis ter zake van de griffierechten wordt het partijdebat niet heropend. Het Hof neemt daarom aan dat
niet‘het geding voor den rechter, bij wien het aanhangig is, tengevolge van zijne beslissing wordt voortgezet’, bedoeld in artikel 26 lid 2 Fb.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het Hof:
- geeft Decora de gelegenheid een akte nabetaling griffierecht te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 27 augustus 2021 (P3);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, A.S. Arnold en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 11 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.