Uitspraak
oorspronkelijk eiser, thans geïntimeerde,
oorspronkelijk eiser, thans appellant,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarbij de verdeling van de ontbonden huwelijksboedel van twee voormalige echtgenoten centraal staat. De vrouw, oorspronkelijk gedaagde en thans appellante, heeft op 11 februari 2019 hoger beroep ingesteld tegen het bestreden vonnis. De man, oorspronkelijk eiser en thans geïntimeerde, heeft ook zelfstandig hoger beroep ingesteld. De procedure betreft onder andere de verdeling van onroerende zaken en de toedeling van hypothecaire lasten en kosten die zijn gemaakt voor de onroerende zaken, waaronder een sceptic tank en een retainer wall.
De vrouw heeft in haar memorie van grieven aangevoerd dat het Hof het bestreden vonnis moet vernietigen en de vordering van de man moet afwijzen. De man heeft de grieven van de vrouw bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis. Het Hof heeft vastgesteld dat beide partijen tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep zijn gekomen en dat alle grieven zich richten tegen het eindvonnisgedeelte van het deelvonnis.
Het Hof heeft geoordeeld dat de vrouw moet bijdragen aan de extra hypothecaire lasten die voortvloeien uit de aanvullende lening voor de sceptic tank en dat zij ook een vergoeding moet betalen voor de kosten van de retainer wall. Het Hof heeft de partijen verzocht om een verdeelsleutel aan te leveren voor de hypothecaire schuld, rekening houdend met de waarde van de onroerende zaken. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om aanvullende akten in te dienen.