ECLI:NL:OGHACMB:2021:256

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
CUR2018H00441
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoeken tot vaststelling van het Nederlanderschap en de ontvankelijkheid van appellanten

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om verzoeken tot vaststelling van het Nederlanderschap door meerdere verzoekers. De zaak is op 12 januari 2021 behandeld, waarbij het Hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 7 april 2020. De verzoekers, waaronder vijf appellanten, hebben hun woonplaats gekozen ten kantore van hun gemachtigde, met uitzondering van verzoekster onder 5, wiens woonplaats onbekend is. Het Openbaar Ministerie van Curaçao en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn als belanghebbenden betrokken in deze procedure.

Tijdens de procedure hebben de verzoekers op 17 augustus 2020 een akte met stukken ingediend, en er zijn reacties van de IND en het Openbaar Ministerie ontvangen. Het Hof heeft vastgesteld dat appellant 3 niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij momenteel in de Dominicaanse Republiek woont. De verzoekers hebben nagelaten bewijsstukken over te leggen met betrekking tot de woonplaats van appellant 5 in Sint Maarten, maar krijgen de gelegenheid om dit alsnog te doen.

De IND heeft de ingediende digitale documenten als ongenoegzaam beoordeeld en verzoekt om originele documenten, waaronder een huwelijksakte met apostille. Het Hof heeft besloten dat alle door de IND verlangde originele documenten moeten worden overgelegd en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak is verwezen naar de rolzitting van het Hof in Curaçao op 6 april 2021, waarbij het Hof de griffier opdraagt de originele documenten aan het Openbaar Ministerie te overhandigen voor onderzoek door de IND. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 januari 2021.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN 2021 BESCHIKKING NO.
Registratienr.: CUR2018H00441
Uitspraak: 12 januari 2021 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
In de zaak van:

1.[APPELLANT 1],

2.
[APPELLANT 2],
3.
[APPELLANT 3],
4.
[APPELLANT 4],
5.
[APPELLANT 5],
verzoekers onder 1-4 wonende in Curaçao, woonplaats gekozen hebbende ten kantore van hun gemachtigde,
van verzoekster onder 5 is de woonplaats onbekend,
verzoekers tot vaststelling van het Nederlanderschap,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,
belanghebbenden:
6.
het Openbaar Ministerie van Curaçao, hierna: OM,
7.
de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna: IND ,
8.
de Minister van Justitie van Curaçao,
9.
het Hoofd Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (basisregistratie persoonsgegevens) van Curaçao.

1.Verder verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst voor het verloop tot dan toe naar zijn tussenbeschikking van 7 april 2020.
1.2.
Op 17 augustus 2020 hebben verzoekers digitaal een akte overlegging stukken, met producties, ingezonden.
1.3.
Bij e-mail van 25 november 2020 van het Openbaar Ministerie is een reactie van de IND, met producties, ingekomen.
1.4.
Bij e-mail van 1 december 2020 van het Openbaar Ministerie, met productie, is een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 10 november 2020 (C/09/569865) ingekomen.
1.5.
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.Ontvankelijkheid

2.1.
Naar aanleiding van rov. 2.3 van de tussenbeschikking van het Hof, stellen verzoekers dat [appellant 5] momenteel in Sint Maarten woonachtig is en [appellant 3] in de Dominicaanse Republiek.
2.2.
Dit betekent dat [appellant 3] niet-ontvankelijk is in haar verzoek aan het Hof. Zij dient zich te wenden tot de Rechtbank Den Haag (artikel 17 lid 1 RwNed).
2.3.
Verzoekers hebben nagelaten een bewijsstuk (uittreksel uit de basisregistratie persoonsgegevens Sint Maarten) over te leggen ten aanzien van de woonplaats van [appellant 5] in Sint Maarten. Zij krijgen daartoe opnieuw de gelegenheid.

3.Beoordeling

3.1.
De IND acht de door verzoekers ingezonden digitale documenten ongenoegzaam. De IND wil de documenten laten onderzoeken door het Bureau Documenten van de IND en dit Bureau heeft verklaard dat onderzoek niet mogelijk is. Sommige vormen van fraude kunnen alleen door middel van technisch onderzoek van een origineel document gedetecteerd worden. Het Bureau Documenten ziet veel fraude bij documenten uit de Dominicaanse Republiek, Haïti en Colombia.
3.2.
Voorts insisteert de IND dat ook de originele huwelijksakte (met een stempel van de Junta Central Electoral), voorzien van een apostille, wordt overgelegd. Nu onderzoek zal plaats vinden door het Bureau Documenten, lijkt het ook het Hof raadzaam dat alle documenten worden onderzocht, ook de huwelijksakte. In zoverre komt het Hof terug van zijn beslissing in rov. 3.3 van de tussenbeschikking.
3.3.
Verzoekers wordt opgedragen alle door de IND verlangde originele documenten over te leggen.
3.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.Beslissing

Het Hof:
- verklaart [appellant 3] niet-ontvankelijk in haar verzoek;
- draagt de overige verzoekers, althans [appellant 5], op een uittreksel van de basisregistratie persoonsgegevens van Sint Maarten over te leggen waaruit blijkt dat [appellant 5] daar thans woonachtig is;
- draagt de overige verzoekers op de volgende originele documenten over te leggen:
a. alle geboorteakten van de overige verzoekers;
b. de bijbehorende ratificatievonnissen;
c. de huwelijksakte waarop de overige verzoekers hun wettiging baseren (met een stempel van de Junta Central Electoral), voorzien van een apostille;
- verwijst de zaak hiertoe naar de rolzitting van het Hof in Curaçao van 6 april 2021;
- draagt de griffier op de originele documenten vervolgens in handen te stellen van het Openbaar Ministerie opdat dit ervoor zorg draagt dat deze in handen komen van de IND voor onderzoek;
- bepaalt dat de IND na het onderzoek in de gelegenheid gesteld wordt tot het nemen van een akte, waarop verzoekers bij antwoordakte kunnen reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en J. de Boer, leden van het Hof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2021 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.