ECLI:NL:OGHACMB:2021:249
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is vastgesteld. De man, vertegenwoordigd door mr. N.B. Louisa, heeft grieven ingediend tegen het vonnis, waarin hij verzoekt om de verdeling van de gemeenschap opnieuw te bepalen. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. B.L. Lie Atjam, heeft het appel bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis.
De procedure begon met de indiening van de akte van appel op 26 augustus 2020, gevolgd door een memorie van grieven op 5 oktober 2020. De vrouw diende op 20 november 2020 een memorie van antwoord in. Tijdens de zitting op 9 maart 2021 hebben beide partijen schriftelijke pleitnotities ingediend. Het Hof heeft op 1 juni 2021 uitspraak gedaan.
Het Hof oordeelt dat het hoger beroep niet vervallen is en dat de door de man ingediende producties worden toegelaten. Het Hof heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap beoordeeld, waarbij het ging om een bankrekening en een huis. Het Hof heeft vastgesteld dat de bankrekening een saldo had van NAf 10.111,01 en dat de man een bedrag van NAf 45.000,- aan zijn kinderen had geschonken, wat als verspilling van gemeenschapsgeld wordt aangemerkt. De waarde van het huis, dat op huurgrond staat, is niet aan de man toe te delen, omdat het niet op zijn naam staat en de vrouw ook profijt heeft gehad van de gezamenlijke middelen.
Het Hof heeft het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vordering wegens overbedeling verlaagd. De man is veroordeeld tot betaling van NAf 39.752,19 aan de vrouw. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.