ECLI:NL:OGHACMB:2021:246

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
CUR2020H00390
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en rechtsgeldigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], die in eerste aanleg ontslagen op staande voet is door Kura Hulanda B.V. De appellant, werkzaam als maintenance manager, is op 19 januari 2019 betrokken geraakt bij een fysiek gevecht met een buurman, wat leidde tot zijn ontslag op staande voet op 23 januari 2019. De appellant heeft het ontslag betwist en verzocht om nietigheid van het ontslag en doorbetaling van zijn loon. Het Hof heeft de procedure en de eerdere beschikkingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao in overweging genomen. Het Hof oordeelt dat Kura Hulanda voldoende redenen had voor het ontslag, gezien de gedragingen van de appellant die in strijd waren met de gedragsregels van de werkgever. Het Hof bevestigt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden en dat de werkgever onverwijld heeft gehandeld. De persoonlijke omstandigheden van de appellant zijn niet voldoende om het ontslag te rechtvaardigen. Het beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard en de bestreden beschikking wordt bevestigd. De appellant wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummers: CUR201902544-CUR2020H00390
Uitspraak: 29 juni 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te Curaçao,
in eerste aanleg verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. drs. E. Kleist,
tegen
de besloten vennootschap
KARIBE HULANDA B.V.,h.o.d.n. Kura Hulanda,
gevestigd te Curaçao,
in eerste aanleg verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. G.B. Steward.
De partijen zullen hierna [appellant] en Kura Hulanda worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor de procesgang in eerste aanleg en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar de tussenbeschikking van 24 oktober 2019 (hierna: de tussenbeschikking) en de beschikking van 23 oktober 2020 in de zaak met nummer CUR201902544 (die laatste hierna te noemen: de eindbeschikking).
1.2
Bij akte van hoger beroep, ingediend op 4 december 2020, is [appellant] in hoger beroep gekomen van die beide beschikkingen. Op diezelfde dag heeft [appellant] een memorie van grieven ingediend.
1.3
Op 30 maart 2021 heeft Kura Hulanda een verweerschrift ingediend.
1.4
Bij e-mail van 25 maart 2021 heeft de gemachtigde van [appellant] een zestal producties genummerd 15-20 in het geding gebracht.
1.5
Op 25 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn [appellant] vergezeld van zijn gemachtigde, en namens Kura Hulanda [naam 1], directrice, en [naam 2], HR-medewerkster, vergezeld van de gemachtigde van Kura Hulanda. Zij allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van [appellant] aan de hand van pleitaantekeningen, en vragen van het Hof beantwoord.
1.6
Beschikking is gevraagd en bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
In hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, door het Gerecht onder 2.2 tot en met 2.10 van de tussenbeschikking vastgestelde, feiten.
2.2 [
appellant], thans 57 jaar, is op 14 maart 2014 in dienst getreden van Kura Hulanda in de functie van maintenance manager tegen een brutoloon van NAf 4.500,- per maand.
2.3
Bij e-mail van 3 december 2018 heeft [appellant] onder meer het volgende aan de general manager van Kura Hulanda geschreven:
“GM I need your opinion for this matter…
Our neighbor [buurman] came in generously asking for cooperation, if we can open the gate ([adres], early in the morning and closed gate at 4pm), for these Days because they are started to work repairing the House bay now,”
2.4
De general manager heeft daarop bij e-mail van 5 december 2018 als volgt gereageerd:
“[appellant] – I do not find we have to pen any gate. They can repair form their own area.”
2.5
Op 19 januari 2019 heeft een incident plaatsgevonden waarbij [appellant] en de buurman van het hotel [buurman] in een fysiek gevecht zijn geraakt. De politie is ter plekke aanwezig geweest.
2.6
Bij e-mail van 20 januari 2019 heeft [appellant] de general manager naar aanleiding van het incident verzocht om maatregelen te nemen om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor hem en zijn collega’s. In de e-mail heeft hij tevens andere zaken aan de orde gesteld, zoals het ontbreken van een voertuig om werkmaterialen te vervoeren en een airco in zijn kantoor die het al achttien maanden
niet deed.
2.7
Op 23 januari 2019 heeft [appellant] een schriftelijke verklaring ingeleverd over het incident en wat daaraan voorafging. Daarin heeft hij wederom verzocht om maatregelen te nemen om te voorkomen dat de buurman weer problemen met hem zou zoeken.
2.8
Op 23 januari 2019 is [appellant] op staande voet ontslagen. Een brief van die datum van Kura Hulanda aan [appellant] luidt – voor zover van belang – als volgt:
“[…] On January 19th , 2019 you got involved in a discussion, at your working place, with the neighbor next door, regarding work related matters. Unfortunately, the discussion escalated on [adres] where both parties, notwithstanding who started first, made physical contact. The police officer was present and indicated two both parties (your person and the neighbor) that each one of you will be imprisoned if this case is reported (Aangifte). To avoid further issues you have been sent home immediately.
Please be reminded that you have breached our rules and regulations by allowing yourself to get into a physical fight with the above person on property. The above behavior is certainly not what we expect and accept from any team member, especially from a Manager. It is needless to say, that work related matters that causes discussion and or remain unsolved must be simply taken to the next level. That would have been the path to follow.
Important to also note that based on article 1615p Lid 1, Sub 5 the latter mentioned incident is a reason for immediate dismissal. Looking back, we have not tolerated behaviors which entails, threat, physical contact etc. in the past by anyone. These are all grounds based by law for immediate dismissal as indicated earlier.
Therefore, [appellant], we cannot overlook this incident and have to unfortunately terminate the working agreement with your person per immediate. Your final settlement in such case includes your worked days in January 2019 and your outstanding vacation days accumulated as of January 31, 2019, namely 8.75 days. […]”
2.9 [
appellant] is vanaf het incident tot in de maand mei 2019 arbeidsongeschikt verklaard.
2.1
Nadat [appellant] eerder al per e-mail de nietigheid van het ontslag had ingeroepen en loondoorbetaling had verzocht, heeft hij bij brief van 20 maart 2019 nogmaals de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Tevens heeft hij wedertewerkstelling en loondoorbetaling, vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente gevorderd, en Kura Hulanda aansprakelijk gehouden voor de door hem geleden en nog te lijden schade.

3.De beoordeling

3.1
De beslissing waartegen [appellant] appel heeft ingesteld, is een beschikking. Daartegen kan beroep worden ingesteld door een beroepschrift. Het Hof zal de memorie van grieven als zodanig opvatten en aan dat processtuk hierna ook refereren als: het beroepschrift.
3.2
Het beroepschrift is tijdig en op de juiste wijze ingediend, zodat [appellant] in zijn appel ontvankelijk is.
3.3 [
appellant] heeft in eerste aanleg na wijziging van zijn verzoek verzocht – zakelijk weergegeven – het hem door Kura Hulanda verleende ontslag op staande voet nietig te verklaren, te bepalen dat hij in ieder geval recht heeft op doorbetaling van loon vermeerderd met rente tot het moment dat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd en voor zover de arbeidsrelatie moet worden ontbonden, deze alsnog te ontbinden maar niet met terugwerkende kracht en onder toekenning van een redelijke vergoeding en met veroordeling van Kura Hulanda in de kosten van deze procedure.
3.4
In de bestreden beschikking heeft het Gerecht het verzoek van [appellant] afgewezen met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Hiertegen richt zich het hoger beroep.
3.5
In zijn beroepschrift heeft [appellant] drie grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd:
“(I) de aangevallen beschikkingen geheel te vernietigen nu de Eerste Rechter ten onrechte het ontslag op staande voet rechtsgeldig heeft geoordeeld en, opnieuw recht doende, de vorderingen van [appellant] zoals verwoord in zijn verzoek in eerste aanleg alsnog toe te wijzen;
(II) voor het geval Uw Hof van mening mocht zijn dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, deze te ontbinden met toekenning aan [appellant] van een in goede justitie te bepalen ontbindingsvergoeding vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag van ontbinding;
(III) Kura Hulanda te veroordelen in de kosten van beide instanties;
(IV) [appellant] toestemming te verlenen kosteloos te mogen procederen.”
3.6
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen van 30 november 2020 zal het Hof [appellant] toestemming verlenen kosteloos te procederen.
3.7
Volgens artikel 7A:1615o Burgerlijk Wetboek van Curaçao (BWC) is voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet vereist een dringende reden, die onverwijld is medegedeeld aan de wederpartij. Artikel 7A:1615p BWC bevat een uitwerking van wat voor de werkgever als dergelijke dringende redenen worden beschouwd. [appellant] voert aan dat niet is voldaan aan deze vereisten en dat daarom het ontslag op staande voet hem niet rechtsgeldig is gegeven.
3.8
Het Hof stelt voorop dat Kura Hulanda als exploitant van een hotel er groot belang bij heeft dat haar gasten niet worden geconfronteerd met incidenten als vechtpartijen. Dat zou gasten immers kunnen afschrikken. Dat belang heeft zij ook tot uitdrukking gebracht door in haar reglement (aanvankelijk het “Reglamentu di trabou” en later het “Employee House Rules Booklet”) gedragsregels op te nemen die voorschrijven dat werknemers zich netjes en ordelijk gedragen. [appellant] heeft niet betwist dat deze reglementen aan hem zijn uitgereikt en van toepassing zijn op de arbeidsrelatie van hem met Kura Hulanda. Daardoor was hij dus bekend met de desbetreffende bepalingen.
3.9
Aan het verleende ontslag op staande voet heeft Kura Hulanda blijkens haar brief van 23 januari 2019 (r.ov. 2.8) ten grondslag gelegd dat [appellant] met [buurman] in een fysiek gevecht is geraakt. Anders dan het Gerecht, leest het Hof daarin dus niet het verwijt dat [appellant] het gevecht met [buurman] heeft uitgelokt. Gezien deze bewoordingen heeft Kura Hulanda naar het oordeel van het Hof voldoende duidelijk omschreven dat de reden voor het ontslag was gelegen in het gevecht met [buurman] op 19 januari 2019. Dat dat [appellant] niet duidelijk was, is bovendien gesteld noch gebleken.
3.1
Partijen zijn het er niet geheel over eens wat de toedracht van het incident was, maar uit het debat tussen partijen en de stukken van het geding leidt het Hof af dat in elk geval: ten eerste [appellant], toen [buurman] aan was komen lopen, zijn vinger in [buurman]’ gezicht heeft gewezen (aldus verklaringen van [naam 3] en [buurman]),
ten tweede [appellant] [buurman], toen laatstgenoemde hem bij zijn kraag vasthield, een klap in zijn gezicht heeft gegeven (aldus verklaringen van [naam 3] en [buurman]) en ten derde [naam 3] op het moment dat [appellant] sloeg tegen [buurman] aan het praten was en zijn handen op diens schouders had gelegd (aldus verklaringen van [naam 3] en [buurman]).
3.11
Dat verklaringen die werknemers van Kura Hulanda in deze procedure hebben afgelegd, niet waarheidsgetrouw zouden zijn, heeft [appellant] niet concreet onderbouwd en is ook niet gebleken.
3.12
Toen [appellant] tijdens het gesprek met [buurman] met zijn vinger naar diens gezicht wees, moet hij hebben geweten althans had hij kunnen weten dat dit bij [buurman] als een provocatieve handeling zou (kunnen) worden opgevat waardoor [buurman] zou worden uitgelokt te reageren. Dit geldt te meer omdat [appellant] zelf [buurman] omschrijft als zeer agressief.
3.13
Door [buurman] een klap in zijn gezicht te geven toen deze hem bij zijn kraag vasthield, terwijl [naam 3] zijn handen op de schouders van [buurman] had gelegd en hem zei te stoppen (aldus [naam 3]) en kalm te blijven (‘keda trankil”, aldus [buurman]) heeft [appellant] gekozen voor escalatie, terwijl het juist op zijn weg had gelegen te de-escaleren. In plaats van [buurman] een klap in zijn gezicht te geven, had [appellant] anders dienen te reageren, bijvoorbeeld door zich los te rukken en weg te lopen, te meer nu zijn collega [naam 3] al bezig was [buurman] te kalmeren. Anders dan [appellant] aanvoert, kan de klap die [appellant] [buurman] heeft gegeven, in deze omstandigheden niet worden gekwalificeerd als noodweer of zelfverdediging. Door [buurman] een klap te geven, heeft [appellant] zich immers niet verdedigd, maar [buurman] aangevallen.
3.14
Van de hierboven omschreven handelingen kan [appellant] een ernstig verwijt worden gemaakt, mede gezien het geschetste aan [appellant] bekende belang van Kura Hulanda verschoond te blijven van incidenten als vechtpartijen in ruimten die voor gasten toegankelijk zijn. Dit geldt te meer omdat hij als maintenance manager werkzaam was en als zodanig een voorbeeldfunctie vervulde, zodat van hem verwacht mocht worden zich professioneel te gedragen. Deze ernstig verwijtbare handelingen vormen een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o BWC. Deze kan het ontslag op staande voet dragen.
3.15
Ten aanzien van het vereiste van onverwijldheid wordt het volgende overwogen. Een opzegging om een dringende reden moet onverwijld worden gegeven, dat wil zeggen zo spoedig mogelijk nadat de dringende reden zich heeft voorgedaan, onder onverwijlde mededeling van de reden daarvan. Volgens vaste rechtspraak (o.m. Hoge Raad 15 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AC4006) heeft de werkgever, mits met de nodige voortvarendheid wordt gehandeld, wel gelegenheid voor het instellen van een onderzoek, voor het horen van de werknemer, voor intern overleg en voor het inwinnen van (juridisch) advies. Daarbij is de van hem te vergen mate van voortvarendheid afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
3.16
Kura Hulanda heeft onweersproken het volgende aangevoerd. Haar directeur Bonet heeft op 19 januari 2019 direct na het incident [appellant] verzocht zijn verhaal op papier te zetten onder de mededeling dat hij werd geschorst hangende het onderzoek naar wat er feitelijk was gebeurd. De directeur heeft vervolgens een onderzoek ingesteld en in dat kader [buurman] gesproken en personen gehoord die op de dag van het incident in het hotel aanwezig waren en iets over het incident konden verklaren. Dit onderzoek werd op 23 januari 2019 afgerond.
3.17
Daarmee heeft Kura Hulanda na het incident op 19 januari 2019 voldoende voortvarend gehandeld en heeft zij door [appellant] nadien op 23 januari 2019 op staande voet te ontslaan aan het vereiste van de onverwijldheid van de opzegging voldaan. De reden van het ontslag is [appellant] bij het ontslag, dus onverwijld, medegedeeld. Zoals reeds is overwogen in r.ov. 3.9, is die reden in de brief van 23 januari 2019 voldoende duidelijk omschreven.
3.18 [
appellant] heeft aangevoerd dat het ontslag op staande voet ernstige gevolgen voor hem heeft. Daarbij heeft hij onder meer gewezen op zijn leeftijd, zijn huisvesting en zijn zorg voor zijn dochter. Het Hof realiseert zich dat de gevolgen van het ontslag voor [appellant] ernstig zijn, maar een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de hem verweten aan de dringende reden ten grondslag gelegde gedraging en tegen het belang van Kura Hulanda bij de onverwijlde beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidt tot de slotsom dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
3.19
Het verwijt van [appellant] aan Kura Hulanda dat zij als zijn werkgeefster nalatig is geweest door geen actie te ondernemen naar aanleiding van zijn klachten betreffende [buurman], die hij telkens heeft geprobeerd onder de aandacht van het management te brengen, strekt er kennelijk toe de schuld van het incident bij Kura Hulanda te leggen. Dit gaat niet op. Immers is onvoldoende onderbouwd dat het feit dat Kura Hulanda bedoelde actie niet heeft ondernomen, in causaal verband staat met het gevecht tussen [appellant] en [buurman] op 19 januari 2019.
3.2
Uit het bovenstaande volgt dat het beroep van [appellant] ongegrond is. De bestreden beschikking zal worden bevestigd.
3.21 [
appellant] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Kura Hulanda en tot aan dit vonnis begroot op NAf 15.000,- (3 punten, tarief 5)

4.De beslissing

Het Hof:
verleent [appellant] toestemming kosteloos te procederen;
bevestigt de bestreden eindbeschikking van 23 oktober 2020;
veroordeelt [appellant] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Kura Hulanda en tot aan dit vonnis begroot op NAf 15.000,-.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O. Nijhuis, E.A. Saleh en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 29 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.