ECLI:NL:OGHACMB:2021:238
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- Th.G. Lautenbach
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zorgregeling en boedelverdeling na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de man tegen eerdere beschikkingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De man en de vrouw zijn op 17 juli 2007 buiten gemeenschap van goederen gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. De man heeft in hoger beroep de beschikking van 16 juni 2020 aangevochten, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap werd bevolen. De vrouw heeft in eerste aanleg verzocht om kinderalimentatie, welke door het Gerecht is vastgesteld op NAf 367,- per kind per maand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2021 heeft de man zijn klachten tegen de eerdere beschikkingen ingetrokken, met uitzondering van de klacht over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de man, omdat deze te laat zou zijn ingesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat het bevel tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap een eindbeslissing is en dat de beroepstermijn hiervoor al was verstreken.
Het Hof heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en vastgesteld dat er geen huwelijksgemeenschap is, waardoor er niets te verdelen valt. De vrouw is toegelaten om kosteloos te procederen. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 6 april 2021 in Curaçao.