Uitspraak
[APPELLANT],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep inzake de ontruiming en beëindiging van een huurovereenkomst. De zaak betreft de erfgenamen van een overleden huurder, die in het principaal appel zijn gegaan tegen de Stichting Johannes Bosco, de oorspronkelijke verhuurder. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 december 2019, waarin deskundigen werden benoemd om de schadevergoeding te berekenen voor het onrechtmatig gebruik van het gehuurde perceel na de ontbinding van de huurovereenkomst. De deskundigen hebben hun rapport op 10 september 2020 ingediend, waarna partijen hun standpunten hebben ingenomen.
Het Hof heeft vastgesteld dat de Stichting in 2011 een huurprijs van NAf 3.850,- per maand haalbaar achtte, maar dat de huurwaarde voor het onderhavige perceel bijgesteld moest worden naar NAf 4.750,-. Het Hof oordeelde dat de erfgenamen van de overleden huurder onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van het perceel en dat de Stichting recht heeft op schadevergoeding. Het Hof heeft de grieven van de erfgenamen gedeeltelijk toegewezen, maar het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en een nieuw dictum geformuleerd.
In de beslissing werd de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, en de erfgenamen werden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen zestig dagen. Tevens werd een schadevergoeding vastgesteld voor de jaren 2011 tot en met 2020, met wettelijke rente. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de partijen, waarbij de erfgenamen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werden aangemerkt.