Uitspraak
GEȈNTIMEERDE],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zijn verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De vader, die in Nederland woont, had op 12 augustus 2020 een beroepschrift ingediend tegen de beschikking van 1 juli 2020. De moeder, die in Curaçao woont, heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De ouders hebben samen drie minderjarige kinderen, en de vader was eerder verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding te betalen, vastgesteld op NAf 250,- per kind per maand. De vader verzocht om wijziging van deze alimentatie, maar het Gerecht had dit verzoek afgewezen.
Tijdens de zitting in hoger beroep hebben partijen een overeenkomst bereikt. De moeder erkende dat de kinderalimentatie tot en met december 2014 was voldaan, en voor die periode werden de achterstallige betalingen op nihil gesteld. Voor de periode van januari 2015 tot en met januari 2021 werd de kinderalimentatie vastgesteld op NAf 500,- per maand voor de drie kinderen samen. Vanaf februari 2021 zou de vader weer de oorspronkelijke alimentatie van NAf 250,- per kind per maand betalen. Het Hof heeft deze afspraken bevestigd en de kosten van het hoger beroep gecompenseerd.
Het Hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de kinderalimentatie voor de periode tot en met januari 2021 gewijzigd. De vader heeft zijn verplichtingen tot en met december 2014 volledig nagekomen, en de eerdere beschikking van het Gerecht blijft vanaf februari 2021 onverkort van kracht. De beslissing van het Hof is op 9 maart 2021 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.