ECLI:NL:OGHACMB:2021:229
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van rechtsvordering uit geldlening en bewijsvoering bij stuiting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de PSB BANK N.V. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de vordering van de bank werd afgewezen op grond van verjaring. De bank had een restantvordering uit hoofde van een geldlening van 16 januari 2008, die niet tijdig was gestuit. De bank stelde dat de verjaringstermijn pas begon te lopen op 1 maart 2013, maar het Hof oordeelde dat de vordering op 29 augustus 2019 was verjaard, omdat er tussen 29 augustus 2014 en 1 maart 2018 geen relevante stuitingshandelingen hadden plaatsgevonden. De door de bank overgelegde brieven ter stuiting van de verjaring werden niet als bewijs erkend, omdat niet was aangetoond dat deze brieven door de geïntimeerde waren ontvangen. Het Hof concludeerde dat de rechtsvordering tot nakoming van de overeenkomst was verjaard, wat niet betekende dat de geïntimeerde het bedrag niet meer verschuldigd was, maar dat de vordering van de bank moest worden afgewezen. De proceskosten in hoger beroep werden voor rekening van de bank gebracht en het vonnis van het Gerecht werd bevestigd.