In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van N.V. Exploitatiemaatschappij Livingstone Jan Thiel Resort en andere appellanten tegen het Land Curaçao. De appellanten, oorspronkelijk eiseressen, hebben op 21 december 2018 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 19 november 2018 was uitgesproken. In hun memorie van grieven hebben zij vier grieven naar voren gebracht en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis, alsook om toewijzing van hun vorderingen en veroordeling van het Land in de proceskosten.
Het Land heeft in een memorie van antwoord het appel bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van de appellanten in de kosten. De zaak is behandeld op schriftelijk pleidooi, waarbij de gemachtigden van beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd. De uitspraak is gedaan op 12 januari 2021, waarbij het Hof heeft geoordeeld dat de appellanten tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep zijn gekomen.
Een belangrijk aspect van deze zaak betreft de griffierechten. De appellanten hebben bij de indiening van de memorie van grieven NAf 900,- aan griffierecht voldaan voor alle vijf appellanten samen, terwijl zij in eerste aanleg elk NAf 7.500,- hadden betaald. Het Hof heeft vastgesteld dat het direct geldelijk belang voor elk van de appellanten meer is dan NAf 750.000,-, waardoor elk NAf 15.000,- aan griffierecht verschuldigd is. Het Hof heeft de appellanten de gelegenheid gegeven om een akte nabetaling griffierecht te nemen en heeft verdere beslissingen aangehouden.