ECLI:NL:OGHACMB:2021:20

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
CUR2018H00487
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffing griffierecht in hoger beroep door N.V. Exploitatiemaatschappij Livingstone Jan Thiel Resort en anderen tegen het Land Curaçao

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van N.V. Exploitatiemaatschappij Livingstone Jan Thiel Resort en andere appellanten tegen het Land Curaçao. De appellanten, oorspronkelijk eiseressen, hebben op 21 december 2018 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 19 november 2018 was uitgesproken. In hun memorie van grieven hebben zij vier grieven naar voren gebracht en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis, alsook om toewijzing van hun vorderingen en veroordeling van het Land in de proceskosten.

Het Land heeft in een memorie van antwoord het appel bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van de appellanten in de kosten. De zaak is behandeld op schriftelijk pleidooi, waarbij de gemachtigden van beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd. De uitspraak is gedaan op 12 januari 2021, waarbij het Hof heeft geoordeeld dat de appellanten tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep zijn gekomen.

Een belangrijk aspect van deze zaak betreft de griffierechten. De appellanten hebben bij de indiening van de memorie van grieven NAf 900,- aan griffierecht voldaan voor alle vijf appellanten samen, terwijl zij in eerste aanleg elk NAf 7.500,- hadden betaald. Het Hof heeft vastgesteld dat het direct geldelijk belang voor elk van de appellanten meer is dan NAf 750.000,-, waardoor elk NAf 15.000,- aan griffierecht verschuldigd is. Het Hof heeft de appellanten de gelegenheid gegeven om een akte nabetaling griffierecht te nemen en heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Vonnis no.:
Registratienummers: CUR201601399 – CUR2018H00487
Uitspraak: 12 januari 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:

1.N.V. EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ LIVINGSTONE JAN THIEL

RESORT,

2. AVILA BEACH HOTEL B.V.,

3. CHOGOGO RESORT CURAÇAO B.V.,

4. MORENA ECO-RESORT HOLDING B.V.,

5. LIONS DIVE HOTEL & MARINA B.V.,

alle gevestigd te Curaçao,
hierna te noemen: Livingstone c.s.,
oorspronkelijk eiseressen, thans appellanten,
gemachtigde: mr. J.A. Starreveld,
tegen
HET LAND CURAÇAO,
met zetel in Curaçao,
hierna te noemen: het Land,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. R.B. van Hees en G.A.H. Bakhuis.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht), wordt verwezen naar het tussen partijen op 19 november 2018 uitgesproken vonnis.
1.2.
Livingstone c.s. zijn bij akte van appel op 21 december 2018 in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op 31 januari 2019 ingekomen memorie van grieven, met producties, hebben zij vier grieven voorgedragen en geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van hun vorderingen, met veroordeling van het Land in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.
1.3.
Het Land heeft in een memorie van antwoord, met producties, het appel bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Livingstone c.s. hoofdelijk in de kosten, uitvoerbaar bij voorraad, te vermeerderen met de nakosten ad NAf 250,- zonder betekening en NAf 400,- met betekening en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
1.4.
Op 3 september 2019, de voor schriftelijk pleidooi bepaalde dag, hebben de gemachtigden van partijen pleitaantekeningen overgelegd.
1.5.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.De ontvankelijkheid

Livingstone c.s. zijn tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep gekomen en kunnen daarin worden ontvangen.

3.De grieven

Voor de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4.Griffierecht

4.1.
Bij de indiening van de memorie van grieven hebben Livingstone c.s. NAf 900,- aan griffierecht voldaan voor alle vijf appellanten samen, wat opmerkelijk is aangezien zij in eerste aanleg elk NAf 7.500,- hebben betaald.
4.2.
Het gaat hier om logeergastenbelasting. Livingstone c.s. wensen in deze procedure te bewerkstelligen dat het Land aan hen een gelijke regeling aanbiedt als destijds aan Papagayo Beach Resort is aangeboden. In het bestreden vonnis onder 2 sub d zijn cijfers genoemd betreffende Papagayo Beach Resort, waaronder een bedrag aan logeergastenbelasting over de jaren 2003-2009 van meer dan NAf 10 miljoen. De regeling van de Papagayo-regeling spreekt van een korting van 50%.
4.3.
De griffier stelt zich op het standpunt dat het direct geldelijk belang, bedoeld in artikel 20 lid 3
Landsbesluit tarieven in burgerlijk zaken(Ltbz), in deze zaak voor elk van appellanten meer is dan NAf 750.000,-, zodat in hoger beroep door elk NAf 15.000,- aan griffierecht verschuldigd is.
4.4.
Livingstone c.s. dienen elk NAf 15.000,- na te betalen (te verminderen met een vijfde van de betaalde NAf 900,-). Zij krijgen de gelegenheid een akte nabetaling griffierecht te nemen.
4.5.
Artikel 36 Ltbz biedt de mogelijkheid van verzet bij het Hof, na betaling van het nageheven bedrag.
4.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.Beslissing

Het Hof:
- geeft Livingstone c.s. de gelegenheid een akte nabetaling griffierecht te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 9 februari 2021;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, Th.G. Lautenbach en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 12 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.