ECLI:NL:OGHACMB:2021:193

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
12 augustus 2021
Zaaknummer
AUA2020H00116
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing gezamenlijk gezag ondanks strijd ouders

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de moeder tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin gezamenlijk gezag over de minderjarigen werd toegewezen aan zowel de moeder als de vader. De moeder, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt het Hof om de beschikking te vernietigen en haar het eenhoofdig gezag over de kinderen toe te kennen. De procedure begon met een beroepschrift van de moeder op 14 augustus 2020, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 10 mei 2021. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder haar bezwaren tegen de gezamenlijke gezagsregeling uiteenzette. Ze benadrukte de vijandige relatie tussen haar en de vader, die volgens haar de communicatie en samenwerking over de kinderen bemoeilijkt.

Het Hof heeft de argumenten van de moeder overwogen, maar concludeert dat er geen voldoende redenen zijn om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt van gezamenlijk gezag. Het Hof stelt vast dat, ondanks de problemen tussen de ouders, er geen bewijs is dat de vader de gezagskwesties blokkeert of de moeder in haar beslissingen belemmert. De communicatie tussen de ouders, hoewel moeilijk, is niet zo problematisch dat gezamenlijk gezag niet mogelijk zou zijn. Het Hof benadrukt dat het welzijn van de kinderen voorop moet staan en dat beide ouders zich moeten inspannen om op een normale manier met elkaar te communiceren. Uiteindelijk bevestigt het Hof de beschikking van het Gerecht en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Beschikking no.:
Registratienummer: AUA201901034 - AUA2020H00116
Uitspraak: 6 juli 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[Appellante],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verweerster,
thans appellante,
gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn.
tegen
[Geïntimeerde],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verzoeker,
thans geïntimeerde,
procederend in persoon.
De partijen worden hierna de moeder en de vader genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij beroepschrift van 14 augustus 2020, ingekomen ter griffie op 17 augustus 2020, is de moeder in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gegeven en op 7 juli 2020 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: het Gerecht).
1.2
Bij dit beroepschrift, met productie, heeft de moeder de gronden van het beroep aangevoerd. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de moeder het eenhoofdig gezag over de minderjarigen [Naam 1], [Naam 2] en [Naam 3] laat behouden en het gezag over [Naam 4] wijzigt van gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag voor de moeder.
1.3
Op 10 mei 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Daarbij heeft de moeder, mede aan de hand van bij faxbericht van 5 mei 2021 op voorhand toegezonden producties, gepersisteerd en heeft de vader verweer gevoerd. De directie Voogdijraad is, alhoewel behoorlijk opgeroepen, niet schenen.
1.4
Beschikking is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht, uitvoerbaar bij voorraad bepaald dat de vader voortaan samen met de moeder zal worden belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen [Naam 1] en [Naam 2], beiden geboren op [Geboortedatum 1] 2014, en [Naam 3], geboren op [Geboortedatum 2] 2016, en het meer of anders verzochte afgewezen.
2.2
De moeder is het daar niet mee eens. Zij voert daartoe aan dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat er een minimale vorm van communicatie bestaat tussen de vader en de moeder, zodat de kinderen niet klem of verloren raken indien de ouders het gezamenlijk gezag uitoefenen. De sfeer tussen de vader en de moeder is om te snijden, ze zijn vijandig naar elkaar toe, ze zijn het nergens over eens en het ging er tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg behoorlijk hard en beledigend aan toe. Ook na de zitting heeft de moeder veel problemen met de vader ervaren. De vader heeft verzuimd zijn rooster aan de moeder te mailen, zodat zij haar planning van de vier kinderen hier niet op af kan stemmen. De vader en de moeder kunnen niet normaal met elkaar communiceren, de problemen tussen hen zijn te groot. Er was sprake van huiselijk geweld, manipulatie en mishandelingen, waardoor de moeder elk vertrouwen in de vader heeft verloren.
2.3
Het Hof overweegt als volgt. Uit de stukken maar ook ter zitting is duidelijk gebleken dat partijen het moeilijk vinden om elkaar te respecteren in hun rol van vader respectievelijk moeder. Zelfs omwille van de kinderen lijkt hen dat niet te lukken. De vader en moeder zeggen – ook in het bijzijn van de kinderen – en schrijven lelijke dingen tegen elkaar. Niet gezegd kan echter worden dat het in overwegende mate aan de vader ligt. De moeder heeft haar aandeel hier ook in. De strijd die partijen voeren staat echter de communicatie niet in de weg. De vader en moeder kunnen kennelijk ook in het kader van de omgangsregeling met elkaar communiceren, al dan niet via de e-mail. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld noch gebleken dat de vader gezagskwesties zou blokkeren en de moeder zou dwarszitten in de beslissingen die met betrekking tot de kinderen moeten worden genomen. De vrees dat het contact tussen de vader en de moeder nog slechter zal worden is niet voldoende om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt van gezamenlijk gezag. Het Hof wil nog benadrukken dat het van de vader en de moeder gevergd kan worden dat zij de belangen van de kinderen voorop stellen en hun eigen frustraties niet op elkaar botvieren. Zij moeten zich allebei tot het uiterste inspannen om op normale wijze met elkaar te communiceren. Het gaat niet om de vader en de moeder, maar om het welzijn en de veiligheid van de kinderen. Zij hoeven de rol van partner niet meer te vervullen, maar wel die van ouder. Het hoger beroep faalt op voorgaande gronden.
2.7
De beschikking waarvan beroep dient bij deze stand van zaken te worden bevestigd. Gelet op het feit dat partijen gewezen partners zijn, zal het Hof de kosten van hoger beroep compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt de beschikking van 7 juli 2020;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Th.G. Lautenbach, O. Nijhuis en A.S. Arnold, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 6 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.