In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 juli 2021 een herstelbeschikking gedaan in de procedure tussen [Appellant], vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, en HET LAND ARUBA, vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman. De appellant had een verzoek ingediend tot verbetering van een eerdere beschikking van 6 juli 2021, waarin een kennelijke fout was geconstateerd met betrekking tot de veroordeling in de kosten van de procedure. De appellant werd in die beschikking veroordeeld tot betaling van NAf 4.000,- aan salaris voor de gemachtigde, terwijl het Land in deze procedure was bijgestaan door ambtenaren van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, waardoor het salaris op nihil moest worden vastgesteld.
De gemachtigde van de appellant, mr. Kock, heeft het Hof op 16 juli 2021 per e-mail gewezen op deze fout, en mr. Geerman heeft bevestigd dat er geen bezwaar bestaat tegen het verzoek tot verbetering. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de fout eenvoudig te herstellen was, zoals bedoeld in artikel 66 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het Hof heeft vervolgens de beschikking van 6 juli 2021 verbeterd, waarbij de veroordeling tot betaling van de kosten is gewijzigd en de eerdere beslissing is bevestigd.
De beslissing houdt in dat de griffie van het Hof een afschrift van de gerectificeerde beschikking aan partijen zal verstrekken en dat partijen de ontvangen grosse of afschrift van de beschikking van 6 juli 2021 moeten retourneren aan de griffie. De uitspraak is gedaan door de rechters O. Nijhuis, Th.G. Lautenbach en A.S. Arnold, en is openbaar uitgesproken in Curaçao.