ECLI:NL:OGHACMB:2021:179
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlies van het Nederlanderschap na tien jaren en de gevolgen voor het Unierecht
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om het verlies van het Nederlanderschap van een verzoeker na een periode van tien jaren. De zaak is op 13 april 2021 behandeld, waarbij het Hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 15 december 2020. De Advocaat-Generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, heeft op 19 januari 2021 een akte van antwoord ingediend namens het Openbaar Ministerie. De verzoeker heeft geen akte ingediend.
Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voldaan is aan de vereisten van artikel 15 lid 1 aanhef en onder c en lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RwNed), wat betekent dat de verzoeker het Nederlanderschap heeft verloren. De verzoeker heeft niet onderbouwd dat het verlies van de Nederlandse nationaliteit, en daarmee het verlies van het burgerschap van de Unie en de bijbehorende rechten, in strijd is met het evenredigheidsbeginsel zoals uiteengezet in het Tjebbes-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Uiteindelijk heeft het Hof besloten het verzoek van de verzoeker af te wijzen. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Aruba, in aanwezigheid van de griffier.