ECLI:NL:OGHACMB:2021:174

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
AUA2021H00037
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijds appel geweigerd in civiele procedure tussen Citizens Insurance en [Geïntimeerde]

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot tussentijds appel. De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A), h.o.d.n. Citizens Insurance, en een geïntimeerde, die in eerste aanleg eiseres was. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba had op 24 februari 2021 een tussenvonnis gewezen, waarbij een comparitie van partijen was gelast. Citizens verzocht op 10 maart 2021 om vergunning om tegen dit tussenvonnis hoger beroep in te stellen, wat werd toegelicht in een pleitnota op 11 mei 2021. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd en verzocht om ontzegging van de vergunning en veroordeling in de kosten.

Het Hof heeft beoordeeld dat het verzoek tijdig was ingediend, maar dat de omstandigheden van de zaak geen snelle en doelmatige procesgang vereisen voor het instellen van tussentijds appel. Het Hof heeft daarom besloten de verzochte toestemming te weigeren. Tevens is Citizens, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten aan de zijde van de geïntimeerde, die zijn begroot op NAf 2.000,- voor het salaris van de gemachtigde. De beslissing van het Hof is in aanwezigheid van de griffier uitgesproken.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY (NA&A),
h.o.d.n. Citizens Insurance,
gevestigd in Aruba,
hierna: Citizens,
in eerste aanleg gedaagde,
thans verzoekster,
gemachtigde: mr. M.G.A. Baiz,
tegen
[GEȈNTIMEERDE],
wonend in Aruba,
hierna: [Geïntimeerde],
in eerste aanleg eiseres,
thans verweerster,
gemachtigde: mr. J.M.F. Zara.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna het Gerecht) heeft op 24 februari 2021 een tussen partijen gewezen vonnis uitgesproken.
1.2.
Op 10 maart 2021 heeft Citizens verzocht dat haar vergunning wordt verleend om tegen dat vonnis afzonderlijk hoger beroep in te stellen. Citizens heeft het verzoek toegelicht in een schriftelijke pleitnota van 11 mei 2021.
1.3. [
[Geïntimeerde] heeft in een schriftelijke pleitnota van 8 juni 2021 op het verzoek gereageerd en geconcludeerd dat Citizens de gevraagde vergunning moet worden ontzegd en in de kosten moet worden veroordeeld.
1.4.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek is tijdig binnen twee weken gerekend van de dag van de uitspraak ingediend ter griffie van het Gerecht.
2.2.
In het dictum van het vonnis is een comparitie van partijen gelast. Iedere verdere beslissing is aangehouden. Het betreft dus een tussenvonnis als bedoeld in art. 263 Rv, waartegen in beginsel slechts hoger beroep openstaat tegelijk met het eindvonnis. In afwijking van de hoofdregel kan op de voet van art. 263a Rv vergunning tot tussentijds appel worden verleend.
2.3.
Het Hof is van oordeel dat in dit geval een snelle en doelmatige procesgang niet vereist dat tussentijdsappel wordt ingesteld.
2.4.
De verzochte toestemming zal worden geweigerd. Citizen zal als de in het ongelijk gestelde partij als na te melden in de kosten worden veroordeeld.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
- weigert de verzochte toestemming;
- veroordeelt Citizen in de kosten aan de zijde van [Geïntimeerde] gevallen tot op heden begroot op NAf 2.000,- voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, O. Nijhuis en A.S. Arnold, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uitgesproken op 6 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.