2.1In hoger beroep kan worden uitgegaan van het volgende.
a. Achtergrond van deze zaak is een geschil tussen [Appellante] en haar dochter [Naam 1] enerzijds, en haar andere dochter [Naam 2] anderzijds over de herstructurering van in trustverband (aanvankelijk: de Grand Trust waarin de beide dochters iedere voor 50% waren gerechtigd) ondergebracht familievermogen. Bij die herstructurering is BNP opgetreden als adviseur van [Appellante]. [Naam 2] heeft in verband met dat geschil onder meer BNP en [Appellante] te Jersey in rechte betrokken.
b. Op 11 september 2017 heeft de Royal Court of Jersey tussen onder meer BNP en [Appellante] gewezen:
- een ‘Jersey Trial Judgment’;
- een ‘Act of Court’;
- een ‘World Wide Freezing and Disclosure Order’ (hierna: WWFDO),
hierna te noemen: de Jersey Vonnissen.
c. De beslissingen van het Royal Court zoals vervat in de eerste twee vonnissen hielden onder meer in:
- diverse betalingsverplichtingen van BNP en [Appellante], waaronder een bevel aan BNP en [Appellante] om “
jointly and severally” te betalen aan
de nieuwe trustee van de Grand Trust, Ocarian, een bedrag van US$ 100.347.046;
- een bevel aan [Appellante] om BNP schadeloos te stellen “
under the two contractual indemnities and under the inherent jurisdiction of the Court”. Dit vrijwaringsbevel omvatte tevens alle kosten die BNP zou moeten maken om de vrijwaring te effectueren.
d. Nadien zijn nog drie andere Acts of Court gevolgd - van 27 maart 2018, 5 april
2018 en 18 mei 2018. Die Acts vermelden onder meer de door BNP uit
hoofde van in de Jersey Vonnissen opgenomen betalingsverplichtingen verschuldigde bedragen, zoals de Royal Court die na het horen van de advocaten van de betrokken partijen, onder wie [Appellante] en BNP, nader had geconcretiseerd en vastgesteld.
e. [Appellante] heeft zonder succes tegen de Jersey Vonnissen geappelleerd bij de Court of Appeal van Jersey. BNP heeft in appel weten te bereiken dat zij slechts verplicht is de (trustee van de) Grand Trust te compenseren voor zover het gaat om het fonds dat aan [Naam 2] toekwam. BNP behoeft, ingevolge het appelvonnis van 25 juli 2018, geen compensatie te betalen voor het deel van de Grand Trust dat aan [Naam 1] toekwam.
f. BNP heeft op 9 november 2018, na daartoe verkregen verlof van het Gerecht, conservatoir verhaalsbeslag gelegd op onder meer de aandelen van [Appellante] in Croci.
g. Op verzoek van BNP zijn vier ‘Certificates’ afgegeven door ‘officers of the Royal Court’, waaronder de op 13 maart 2019 afgegeven ‘Fourth Certificate’ door Matthew Thompson, Advocate and Master of the Royal Court of Jersey. Hierin zijn de door BNP te betalen bedragen zoals vermeld in de Acts of Court opgesomd tot een totaal van US$ 105.275.090,52 en GBP 9.967.952,46. Thompson vermeldt dat hij (aangehecht) bewijs van betaling van deze bedragen heeft gezien, waarna onder verwijzing naar de vrijwaringsverplichting van BNP, wordt geconcludeerd:
“That therefore the First Defendant [[Appellante]; Hof] is immediately liable to pay to the Third Defendant [BNP] the sums of $105,275,090.52 and £9,967,952.46.”
Voorts verklaart hij dat deze vrijwaringsverplichtingen van [Appellante] jegens BNP, na de beslissingen in appel, “
res judicata” zijn, en “
immediately enforeceable”.
h. BNP heeft nog geen betalingen van [Appellante] ontvangen.
i. Bij beschikking van 29 augustus 2019 (hierna: de Exequatur Beschikking) heeft het Gerecht de Jersey vonnissen erkend en aan BNP verlof verleend om deze uitspraken jegens Madame ten uitvoer te leggen. [Appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Bij beschikking van 14 april 2020 heeft het Hof de beschikking van het Gerecht in hoger beroep bevestigd, met dien verstande dat het verlof tot tenuitvoerlegging is beperkt tot de Trial Judgement en de Act of Court.
j. Op 18 september 2019 heeft BNP de Exequatur Beschikking aan [Appellante] en Croci laten betekenen.
k. Uit het aandeelhoudersregister van Croci blijkt dat [Appellante] 6.000 aandelen heeft in Croci en daarmee enig aandeelhouder van Croci is. Er zijn geen andere rechten gevestigd op de Croci aandelen.
l. In de statuten van Croci van 26 oktober 1987 zijn geen bepalingen opgenomen die voorschrijven hoe de verkoop en levering van de aandelen in Croci dienen plaats te vinden.