Uitspraak
1.[Appellant]h.o.d.n. DÉJÀ VU,
DÉJÀ VU N.V.,
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid
3.De grieven
4.De feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
donderdag 3 juni 2021 om 14.00 uur;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellanten, DÉJÀ VU N.V. en een andere naamloze vennootschap, tegen PSB BANK N.V. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin PSB BANK N.V. werd toegewezen in haar vorderingen. De appellanten betwisten de veroordeling tot betaling van een aanzienlijk bedrag en stellen dat de contractspartij [Appellant] niet meer bestaat, en dat alleen DV als contractspartij overblijft. De zaak draait om de vraag of er sprake is van een contractsoverneming en of [Appellant] heeft gehandeld namens de op te richten rechtspersoon DV. Het Hof heeft de appellanten in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van hun stellingen. De uitspraak van het Hof is gedaan op 4 mei 2021, waarbij het Hof de mogelijkheid voor bewijslevering heeft opengehouden en verdere beslissingen heeft aangehouden. De zaak is van belang voor de interpretatie van contracten en de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit rechtshandelingen namens op te richten rechtspersonen.