Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummers: A.R. 2016/68 - SXM201600370 - SXM2019H00039
Uitspraak: 23 april 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
wijlen
[Appellant],
bij leven wonende te Sint Maarten,
hierna te noemen: [Appellant],
in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiser in reconventie, thans appellant,
gemachtigde: E.I. Maduro,
[Geïntimeerde],
wonende te Sint Maarten,
hierna te noemen: [Geïntimeerde],
in eerste aanleg eiseres in conventie en verweerster in reconventie, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M. Hoeve.
De percelen grond in het district te Colebay met meetbriefnummer 124/1998, groot 466 m², met meetbriefnummer 203/1998, groot 277 m² en met meetbriefnummer 191/2011, groot 21 m² zullen hierna samen ook worden aangeduid als: ‘de percelen’.
Afzonderlijk zullen zij worden aangeduid als ‘het perceel’ gevolgd door het desbetreffende meetbriefnummer.
1. Het verloop van de procedures
1.1.Voor de procesgang in eerste aanleg en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar het vonnis van 11 december 2018 in de zaak met nummer A.R. 2016/68 (hierna: het bestreden vonnis).
1.2.In eerste aanleg heeft [Geïntimeerde] in conventie gevorderd, samengevat:
- een verklaring voor recht dat zij de rechtmatige eigenaar is van de percelen;
- [Appellant] en alle personen die verblijven op de percelen ten name van wijlen [Naam 1] te bevelen de percelen te verlaten en te ontruimen en ter vrije beschikking van [Geïntimeerde] te stellen, met machtiging aan [Geïntimeerde] om deze zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm subsidiair op straffe van een dwangsom;
- [Appellant] en/of alle personen die verblijven op de percelen ten name van wijlen [Naam 1] te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden van al hetgeen zich bevindt op de percelen en te verwijderen en verwijderd te houden elk bouwwerk, dat is aangebracht op de percelen, op straffe van een dwangsom;
- met veroordeling van [Appellant] en alle personen die verblijven op de percelen ten name van wijlen [Naam 1] in de kosten van het geding.
[Appellant] heeft in reconventie gevorderd:
- een verklaring voor recht dat hij de eigendom heeft verworven van de percelen;
- de bewaarder der openbare registers te Sint Maarten te machtigen en/of op te dragen die eigendom te verwerken in de openbare registers althans een in goede justitie te bepalen beslissing te nemen;
- kosten rechtens.
1.3.In het bestreden vonnis heeft het Gerecht, samengevat, in conventie:
a. voor recht verklaard dat [Geïntimeerde] eigenaresse is van het perceel omschreven in meetbrief 124/1998,
b. [Appellant] en alle personen die verblijven op dat voornoemde perceel bevolen dat perceel te ontruimen en ter beschikking te stellen van [Geïntimeerde], behoudens degenen die kunnen aantonen daar uit hoofde van een huurovereenkomst te verblijven,
c. [Geïntimeerde] gemachtigd om indien zij daarmee in gebreke blijven de ontruiming zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm,
d. [Appellant] en alle personen die verblijven op dat perceel veroordeeld in de proceskosten,
e. het vonnis wat betreft de onderdelen b, c en d uitvoerbaar bij voorraad verklaard en
f. het meer of anders gevorderde afgewezen,
en in reconventie, samengevat:
g. de vorderingen afgewezen en
h. [Appellant] en de overige gedaagden veroordeeld in de kosten van de procedure van [Geïntimeerde].
1.4.Bij akte van appel van 22 januari 2019 is [Appellant] tijdig in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis.
1.5.Bij op 3 maart 2019 ingekomen memorie van grieven, inhoudende akte tot wijziging van eis in reconventie, heeft [Appellant] zes grieven (waarbij kennelijk abusievelijk zowel grief 5 als grief 6 als ‘grief 5’ is aangeduid) tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht en onder wijziging van zijn eis geconcludeerd dat het Hof, samengevat:
- de op 2 november 2000 ten overstaan van notaris mr. Schaepman verleden akte van verjaring van de percelen grond respectievelijk groot 466 m² en 277 m² beschreven in de meetbrieven nos. SXM CB 124/1998 en SXM CB 203/1998, overgeschreven op 14 november 2000 in de openbare registers in register C 170 – 23, primair nietig subsidiair waardeloos zal verklaren,
- zal bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van benodigde toestemming en/of daartoe benodigde akte en/of andere rechtsmiddelen voor de inschrijving van hetgeen het Hof voor recht zal verklaren, althans deze zal vervangen, met machtiging aan [Appellant] om over te gaan tot inschrijving en/of overschrijving van dit vonnis in de openbare registers berustende onder de Hypotheekbewaarder, althans de Stichting Kadaster en –Hypotheekwezen en
- [Geïntimeerde] zal veroordelen in de kosten van dit geding, de griffierechten inbegrepen.
1.6.Bij memorie van antwoord heeft [Geïntimeerde] de grieven bestreden en geconcludeerd dat het Hof [Appellant] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vorderingen althans deze zal afwijzen met veroordeling van [Appellant] in de kosten van beide instanties.
1.7.Op 3 november 2019 is [Appellant] overleden.
1.8.Van de zijde van [Appellant] is op 9 oktober 2020 een akte houdende uitlating hervatting geding ex artikel 187 Rv genomen.
1.9.Mr. Hoeve heeft op 9 november 2020 een e-mail met bijlagen gestuurd aan de griffie van het Hof en aan Maduro.
1.10.Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.