Uitspraak
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van het Gerecht
5.Beoordeling van het geschil
6.Griffierecht en proceskosten
7.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
datum-stempel) aan partijen verzonden.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende, die in 2016 als ingezetene van Curaçao uitsluitend een ABP-pensioen uit Nederland ontving. De belanghebbende betwist de aanslag premieheffing AOV/AWW die door de Inspecteur is opgelegd, en stelt dat deze niet terecht is en dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. De Inspecteur heeft de aanslag opgelegd op basis van een premie-inkomen van NAf 118.315, wat resulteerde in een verschuldigd bedrag van NAf 16.183. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd afgewezen door de Inspecteur. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Inspecteur het ABP-pensioen terecht in het premie-inkomen heeft begrepen. Het Hof oordeelde dat de meerderheidsregel niet is geschonden en dat de Inspecteur correct heeft gehandeld. De belanghebbende had betoogd dat in vergelijkbare gevallen de aanslag niet werd opgelegd, maar het Hof oordeelde dat de door de belanghebbende aangevoerde gevallen niet vergelijkbaar waren. De uitspraak van het Gerecht werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De beslissing werd op 22 april 2021 openbaar uitgesproken.