In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 10 december 2018 het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. Appellanten, beiden wonend in Aruba, hadden verzocht om hun in Venezuela gesloten huwelijk, dat op 23 december 2016 plaatsvond, in te schrijven in het bevolkingsregister. Dit verzoek werd op 28 juli 2017 door het hoofd van de dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) afgewezen, en het daartegen ingediende bezwaar werd op 5 januari 2018 ongegrond verklaard.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak op 13 november 2019 behandeld. Tijdens deze zitting waren appellanten aanwezig, bijgestaan door hun advocaat mr. D.G. Kock, en het hoofd van de DBSB, vertegenwoordigd door A. Els. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de relevante wetgeving in overweging genomen. De DBSB had geconcludeerd dat het huwelijk van appellanten niet gericht was op de vervulling van de wettelijke verplichtingen, maar eerder als een schijnhuwelijk werd beschouwd, bedoeld om appellante sub 2 toelating tot Aruba te verschaffen.
Het Hof oordeelde dat de discrepanties in de verklaringen van appellanten tijdens een interview op 2 maart 2017, evenals andere factoren zoals het leeftijdsverschil en het ontbreken van een verblijfstitel voor appellante sub 2, voldoende aanleiding gaven voor de conclusie dat het huwelijk een schijnhuwelijk was. Het Hof bevestigde dat het hoofd van de DBSB in redelijkheid tot deze conclusie had kunnen komen en dat de eerdere uitspraak van het Gerecht terecht was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.