ECLI:NL:OGHACMB:2020:89

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
AUA209H00079
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift door bezwaarschriftencommissie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 11 maart 2019 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaarde. De appellant had op 1 december 2017 een verzoek ingediend om in de basisadministratie ingeschreven te worden en om openbaarmaking van correspondentie met betrekking tot zijn uitschrijving. Dit verzoek werd op 15 december 2017 afgewezen. De appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op een bezwaarschrift dat gedateerd was op 11 januari 2018. Het Gerecht verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, waarna de appellant hoger beroep instelde.

Tijdens de zitting op 13 november 2019 bevestigde de appellant dat hij het bezwaarschrift niet bij de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) had ingediend, maar bij de bezwaarschriftencommissie. De appellant stelde dat de bezwaaradviescommissie als bestuursorgaan moet worden aangemerkt en dat deze het bezwaarschrift had moeten doorzenden naar de DBSB. Het Hof oordeelde echter dat er geen algemene doorzendplicht is opgenomen in de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en dat de bezwaarschriftencommissie niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door het bezwaarschrift niet door te zenden. Het Hof concludeerde dat de appellant niet tijdig een bezwaarschrift had ingediend bij de DBSB, waardoor het Gerecht terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard.

De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van het Gerecht, met verbetering van gronden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 januari 2020.

Uitspraak

AUA2019H00079
Datum uitspraak: 22 januari 2020
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Naam], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 maart 2019 in zaak nr. AUA201801655 in het geding tussen:
appellant
en
het Hoofd Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (hierna: DBSB).
Procesverloop
Bij brief van 1 december 2017, ingediend op 15 december 2017, heeft de gemachtigde van appellant verzocht appellant in de basisadministratie in te schrijven en om openbaarmaking krachtens de Landsverordening openbaarheid van bestuur (hierna: de Lob) van alle correspondentie inzake de uitschrijving van appellant.
Bij beschikking van 15 december 2017 is dit verzoek afgewezen.
Bij brief van 13 juni 2018 heeft appellant tegen het uitblijven van een beschikking op een op 11 januari 2018 gedateerd bezwaarschrift beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 11 maart 2019 heeft het Gerecht het beroep niet- ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld. DBSB heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2019, waar appellant, vertegenwoordigd door M.L. Hassell, en DBSB, vertegenwoordigd door mr. A. Els, zijn verschenen.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. De toepasselijke wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Ontvankelijkheid
2. Appellant heeft ter zitting van het Hof bevestigd dat hij het bezwaarschrift niet bij DBSB, maar bij de bezwaarschriftencommissie heeft ingediend. Appellant heeft verder aangegeven dat bewust te hebben gedaan.
2.1. Appellant voert aan dat het Gerecht heeft miskend dat de bezwaaradviescommissie, waarbij hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend, als bestuursorgaan in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) moet worden aangemerkt. Volgens appellant had de bezwaaradviescommissie, gelet op de algemene rechtsbeginselen, het bezwaarschrift van 11 januari 2018 naar DBSB dienen door te zenden. Appellant wijst meer specifiek op de beginselen van behoorlijke rechtspleging, zoals die ook tot uitdrukking komen in artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht en stelt dat met analoge toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ervan uit diende te worden gegaan dat het bezwaarschrift op 11 januari 2018 bij verweerder is ingediend.
2.2. Het Hof stelt voorop dat in de Lar geen algemene doorzendplicht is opgenomen. Er is ook geen aanleiding om naar analogie van artikel 6:15 van de Awb voor de bezwaarschriftencommissie een dergelijke doorzendplicht aan te nemen. Niettemin kan, zoals het Hof heeft overwogen in de uitspraak van 8 juli 2019, AUA20018H000181, onder omstandigheden het zorgvuldigheidsbeginsel, waaraan ook de bezwaarschriftencommissie als orgaan van het Land is gebonden, meebrengen dat een bij de commissie ingediend stuk moet worden doorgezonden.
2.3. In de uitspraak van 8 juli 2019 ging het om een brief die onmiskenbaar was gericht tegen een uitspraak van het Gerecht. De bezwaarschriftencommissie kon daaruit direct opmaken dat de brief niet voor haar was bestemd. Bij het door appellant ingediend bezwaarschrift is daarvan geen sprake. Daar komt bij dat het niet ongebruikelijk is dat bezwaarmakers en hun gemachtigden naast de indiening van een bezwaarschrift bij het bevoegde orgaan een kopie daarvan aan de bezwaarschriftencommissie sturen, zodat de commissie ervan uit kon gaan dat het toegezonden bezwaarschrift een kopie betrof. Onder deze omstandigheden heeft de bezwaarschriftencommissie niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel gehandeld door het bezwaarschrift niet naar DBSB door te sturen en komt het niet doorzenden van het bezwaarschrift voor risico van appellant.
2.4. Gelet op het voorgaande heeft appellant niet tijdig een bezwaarschrift ingediend bij DBSB en heeft het Gerecht daarom terecht, zij het op andere gronden, geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is.
Conclusie
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet met verbetering van gronden worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Saleh, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr.
E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F. Bouman, griffier.
w.g. Saleh
voorzitter
w.g. Bouman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2020

BIJLAGE

Landsverordening administratieve rechtspraak

Artikel 7
1. Er is een bezwaaradviescommissie, die tot taak heeft bestuursorganen te adviseren over de op bezwaarschriften te nemen beslissingen.
2. De commissie bestaat uit drie of vijf leden, die bij landsbesluit worden benoemd voor een periode van vier jaar. Tevens kunnen bij landsbesluit plaatsvervangende leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. […]
Artikel 10
Het verzoek wordt aanhangig gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft gegeven, of, indien de beschikking zulks overeenkomstig artikel 5, tweede lid, vermeldt, bij de daarbij aangegeven dienst of instelling.
Artikel 15
Tenzij het bestuursorgaan het bezwaarschrift op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid, niet-ontvankelijk heeft verklaard, stelt het het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie:
a. uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschift,
b. […]
Artikel 20
1. Het bestuursorgaan neemt de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
2. Indien de indiener van het bezwaarschrift op of na de laatste dag van de termijn daarom verzoekt, wordt hem terstond een afschrift van de beslissing ter hand gesteld.
Artikel 23
1. Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, kan daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
2. Het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift binnen de in artikel 20, eerste lid, bedoelde termijn, wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing.
[…]
Artikel 27
1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
2. Indien het beroepschrift evenwel betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschift, bedraagt de termijn acht weken en gaat
hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Artikel 53d
1. […]
2. Indien het Gerecht de niet-ontvankelijkheid heeft uitgesproken en het Hof deze uitspraak vernietigt met een ontvankelijkheidsverklaring, wordt het beroepschrift naar het Gerecht terugverwezen om te worden hervat in de stand waarin de behandeling zich bevond. Tegen de nieuwe uitspraak van het Gerecht staat, met inachtneming van artikel 53b, hoger beroep open.
3. Het Hof kan die terugverwijzing, bedoeld in het tweede lid, achterwege laten, indien het beroepschrift kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is.

Landsverordening openbaarheid van bestuur

Artikel 2
1. Een ieder kan de Minister schriftelijk verzoeken om informatie, neergelegd in documenten.
2. De minister, belast met administratieve zaken kan nadere regels stellen omtrent de wijze van indiening van verzoeken om informatie alsmede omtrent de wijze waarop de informatie versterkt wordt.