ECLI:NL:OGHACMB:2020:87

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
6 mei 2020
Zaaknummer
AUA2019H00076
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake vergunning op grond van het Vuurwapenbesluit 1930

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Sportshop Antilliano N.V., handelend onder de naam Sport Caribe Inc., tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 maart 2019. De appellante had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om een vergunning op grond van het Vuurwapenbesluit 1930. Het Gerecht verklaarde het beroep van appellante kennelijk niet-ontvankelijk, omdat zij beroep had ingesteld voordat de beroepstermijn was ingegaan. Appellante was het niet eens met deze uitspraak en stelde dat het Gerecht een foutieve berekening had gemaakt met betrekking tot de termijn van het indienen van het beroep.

De zaak werd behandeld op 13 november 2019, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. B.M. de Sousa en de minister door mr. V.M. Emerencia. De appellante voerde aan dat de beroepstermijn was verstreken op het moment dat zij haar beroepschrift indiende, en dat het Gerecht ten onrechte had geconcludeerd dat het beroep te vroeg was ingesteld. Het Hof overwoog dat de beroepstermijn inderdaad was verstreken, en dat het aanbieden van een advies door de bezwaaradviescommissie na het verstrijken van de termijn geen nieuwe beroepstermijn inluidde.

Uiteindelijk oordeelde het Hof dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de aangevallen uitspraak van het Gerecht, met verbetering van de gronden waarop deze rustte. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 20 januari 2020.

Uitspraak

AUA2019H00076
Datum uitspraak: 22 januari 2020
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Sportshop Antilliano N.V., handelend onder de naam Sport Caribe Inc., gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 maart 2019 in zaak nr. AUA201803394 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie (hierna: de minister).
Procesverloop
Op 4 oktober 2017 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek van 23 juni 2017 tot het verkrijgen van een vergunning op grond van het Vuurwapenbesluit 1930.
Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar heeft appellante op 25 oktober 2018 beroep ingesteld bij het Gerecht.
Bij uitspraak van 11 maart 2019 heeft het Gerecht het beroep van appellante kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2019, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Sousa, en de minister, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia, zijn verschenen.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. De toepasselijke wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Inleiding
2. In de uitspraak van 11 maart 2019 heeft het Gerecht op basis van artikel 32 van de Lar onmiddellijk uitspraak gedaan en overwogen dat het beroep van appellante kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellante beroep heeft ingesteld voordat de beroepstermijn is ingegaan. Appellante kan zich niet met deze uitspraak verenigen, omdat het Gerecht volgens haar op grond van een foutieve berekening concludeert dat het beroep te vroeg is ingesteld.
Ontvankelijkheid
3. Appellante voert aan dat het Gerecht op grond van een foutieve berekening concludeert dat het beroep te vroeg is ingesteld. Appellante stelt dat het Gerecht er in haar berekeningen van uit gaat dat zij bezwaar heeft ingediend op 3 oktober 2018, terwijl dit 3 oktober 2017 moet zijn. Appellante wijst erop dat het advies van de bezwaaradviescommissie op het bezwaarschrift van 3 oktober 2017 op 1 augustus 2018 aan het bestuursorgaan ter beslissing is aangeboden en een beslissing van het bestuursorgaan uitbleef, waarna zij op 25 oktober 2018 haar beroepschrift heeft ingediend. Appellante stelt dat zij haar beroepschrift tijdig heeft ingediend nu de beroepstermijn tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar acht weken bedraagt, ingaat op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt tijdig op het bezwaarschrift te beslissen, de minister uiterlijk
op 12 september 2018 een beslissing op het bezwaar had moeten nemen en de beroepstermijn derhalve eindigde op 7 november 2018.
3.1. Niet in geschil is dat appellante bij brief van 23 juni 2017 heeft verzocht om haar vergunning te verlenen om vuurwapens met daarbij behorende munitie, flash bangs, smoke grenades, peper sprays en impact munitie te mogen verkopen. Ook niet in geschil is dat appellante tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek op 3 oktober 2017 een bezwaarschrift heeft ingediend. Uit artikel 15, aanhef en onder a, van de Lar volgt dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift uiterlijk binnen twee weken na ontvangst in handen van de bezwaaradviescommissie stelt. Uit artikel 19, eerste lid, van de Lar volgt dat de bezwaaradviescommissie binnen vier weken nadat zij het bezwaarschrift heeft ontvangen advies uitbrengt en uit artikel 20, eerste lid, van de Lar volgt dat het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na het verstrijken van de termijn neemt. Uit artikel 23, tweede lid, van de Lar volgt dat het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift binnen de in artikel 20, eerste lid, van de Lar bedoelde termijn wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing waartegen ingevolge artikel 27, tweede lid van de Lar, binnen acht weken vanaf de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt tijdig op het bezwaarschrift te beslissen, beroep kan worden ingesteld. Gelet hierop was de beroepstermijn al ruim verstreken op het moment waarop appellante haar beroepschrift heeft ingediend. De omstandigheid dat de bezwaaradviescommissie na het verstrijken van de termijn voor het uitbrengen van het advies, en na de beroepstermijn, alsnog een advies aanbiedt aan het bestuursorgaan, maakt het voorgaande niet anders, nu met het aanbieden van dit advies, anders dan appellante lijkt te veronderstellen, geen nieuwe beroepstermijn gaat lopen.
3.2. Gelet op het voorgaande heeft het Gerecht het beroep van appellante terecht niet-ontvankelijk verklaard. Anders dan het Gerecht heeft overwogen is het beroep van appellante echter niet te vroeg, maar te laat ingesteld.
Conclusie
4. Het hoger beroep van appellante is ongegrond. De aangevallen uitspraak van het Gerecht dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Saleh, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr.
E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F. Bouman, griffier.
w.g. Saleh
voorzitter
w.g. Bouman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2020

BIJLAGE

Landsverordening administratieve rechtspraak

Artikel 15
Tenzij het bestuursorgaan het bezwaarschrift op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid, niet-ontvankelijk heeft verklaard, stelt het het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie:
a. uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschift,
b. […]
Artikel 20
1. Het bestuursorgaan neemt de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
2. Indien de indiener van het bezwaarschrift op of na de laatste dag van de termijn daarom verzoekt, wordt hem terstond een afschrift van de beslissing ter hand gesteld.
Artikel 23
1. Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, kan daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
2. Het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift binnen de in artikel 20, eerste lid, bedoelde termijn, wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing.
[…]
Artikel 27
1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
2. Indien het beroepschrift evenwel betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschift, bedraagt de termijn acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Artikel 28
1. Een beroepschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
[…]