ECLI:NL:OGHACMB:2020:81

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
520.00025/18 H 174/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in hoger beroep inzake een verkeersongeval met dodelijke afloop

Op 12 maart 2020 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft een verkeersongeval met dodelijke afloop waarbij de verdachte, geboren in 1981, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, gevorderd dat het Hof het vonnis bevestigt, terwijl de raadsvrouw van de verdachte, mr. A.N. Sulvaran, primair pleitte voor vrijspraak en subsidiair een strafmaatverweer voerde. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis waarvan beroep moet worden bevestigd. Het Hof heeft zich verenigd met de redengeving van het vonnis van het Gerecht en heeft geoordeeld dat de verdediging in hoger beroep niet tot een ander oordeel kan leiden.

De beslissing van het Hof is op 12 maart 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting in Curaçao. Het vonnis is daarmee definitief en de verdachte blijft onder de opgelegde straffen.

Uitspraak

Zaaknummer: H 174/2019

Parketnummer: 520.00025/18
Uitspraak: 12 maart 2020 Verstek

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 17 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht de verdachte de bevoegdheid ontzegd tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van 4 jaren met aftrek van de tijd, gedurende welke het rijbewijs ingevorderd of ingehouden is geweest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte, mr. A.N. Sulvaran, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Namens de verdachte is primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroepHet Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en met de redengeving waarop dit berust. Het vonnis zal daarom worden bevestigd. Hetgeen de verdediging daartegen in hoger beroep heeft ingebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden.

BESLISSING

Het Hof:

bevestigt het vonnis van het Gerecht.

Dit vonnis is gewezen door mr. D. Radder, mr. S.A. Carmelia en mr. W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 12 maart 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier: