Op 5 maart 2020 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd in Sint Maarten, was eerder vrijgesproken van moord, maar veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf voor doodslag. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal gevorderd dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen. De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard en dat de verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een noodweersituatie. Het Hof heeft de verklaring van de 'key witness' terzijde geschoven, omdat deze niet geloofwaardig was. Uiteindelijk heeft het Hof de verdachte schuldig bevonden aan doodslag en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met aftrek van voorarrest. Het Hof heeft de ernst van de daad en de gevolgen voor de nabestaanden zwaar laten meewegen in de strafmaat.