In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schending van de zorgplicht door een notaris. De appellante, vertegenwoordigd door mr. E.S. Rosario, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beslissing van de Kamer van Toezicht voor het notariaat, die de notaris een onvoorwaardelijke geldboete van NAf 6.000,- had opgelegd en hem voor de duur van twee maanden had geschorst. De zaak betreft een conflict over de verkoop van onroerende zaken die deel uitmaakten van de nalatenschap van erflater 1 en erflater 2, waarbij de notaris zonder de vereiste medewerking van de vereffenaar en de erfgenamen handelde.
De procedure begon met een klaagschrift van de appellante, waarin zij stelde dat de notaris in strijd had gehandeld met zijn zorgplicht door de verkoopakte te passeren zonder de vereiste medewerking van de vereffenaar van de nalatenschap van erflater 2. De Kamer verklaarde de klacht gegrond, maar de appellante vond de opgelegde maatregelen onvoldoende en vorderde in hoger beroep een zwaardere sanctie, waaronder ontzetting uit het ambt van de notaris.
Het Hof oordeelde dat de notaris zijn zorgplicht ernstig had geschonden door niet te reageren op verzoeken van de vereffenaar en de erfgenamen, en door de verkoopakte te passeren zonder de noodzakelijke goedkeuring. Het Hof bevestigde de schorsing van twee maanden en de geldboete, maar vernietigde de voorwaardelijke schorsing die eerder was opgelegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van notarissen om zorgvuldig te handelen en de belangen van alle betrokken partijen in acht te nemen.