ECLI:NL:OGHACMB:2020:55

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
CUR2018H00123
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onrechtmatige daad en bewijslevering elektriciteitsverbruik

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Aqualectra N.V. betreffende een geschil over onterecht in rekening gebracht elektriciteitsverbruik. [Appellant] heeft in eerste aanleg verloren en is in hoger beroep gekomen om het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao te vernietigen. De zaak draait om de vraag of Aqualectra zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens [appellant] door hem te beschuldigen van diefstal en fraude met betrekking tot de elektriciteitsmeter.

Bij de procedure heeft [appellant] acht grieven ingediend, waaronder de vordering tot schadevergoeding van NAf 10.482,48 voor recalculatie en NAf 69.692,61 voor vermeend ongeregistreerd verbruik. Aqualectra heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis. Het Hof heeft vastgesteld dat Aqualectra voldoende bewijs heeft geleverd dat de meetinrichting was verbroken en dat [appellant] zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan diefstal en fraude.

Het Hof heeft [appellant] echter de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren tegen de beschuldigingen van Aqualectra. De zaak is complex, met verschillende rapporten van opsporingsambtenaren en juridische overwegingen over de bewijsvoering. Het Hof heeft ook de mogelijkheid van een billijkheidscorrectie besproken, maar heeft geconcludeerd dat er geen onrechtmatige daad is vastgesteld die tot schadevergoeding zou leiden. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, en [appellant] is uitgenodigd om getuigen te horen op een later moment.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2020 Vonnis no.:
Registratienummer: (voorheen: AR 76061/2015) CUR201501248 - CUR2018H00123
Uitspraak: 10 maart 2020
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in [woonplaats],
oorspronkelijk eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
thans appellant,
gemachtigde: mr. R.J. Tromp,
tegen
de naamloze vennootschap
AQUALECTRA N.V. (voorheen: KOMPANIA DI DISTRIBUSHON DI AWA I ELEKTRISIDAD DI KORSOW, h.o.d.n. AQUALECTRA DISTRIBUTION),
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
appellante,
gemachtigde: mrs. M.R. Hammoud en I.F. Moeniralam.
De partijen worden hierna [appellant] en Aqualectra genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 1 maart 2017, ingekomen ter griffie op 6 maart 2017, is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 30 januari 2017 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht).
1.2
Bij op 18 april 2017 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [appellant] acht grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en zij verzoekt het Hof:
primair:
I. voor recht te verklaren dat Aqualectra zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens [appellant];
II. Aqualectra te veroordelen tot vergoeding van de schade ad NAf 10.482,48, betreffende de recalculatie over de periode september 2012 tot en met juni 2013;
III. Aqualectra te veroordelen tot volledige kwijtschelding van de schade ad NAf 69.692,61, betreffende het vermeende ongeregistreerd verbruik over de periode januari 2004 tot en met augustus 2012;
IV. Aqualectra te bevelen het onverschuldigd betaalde bedrag ad NAf 17.712,71 aan [appellant] volledig dan wel gematigd te restitueren;
subsidiair:
V. de vordering aangaande het beweerde ongeregistreerd verbruik te matigen middels een billijkheidscorrectie;
VI. de vordering aangaande de recalculatie over de periode september 2012 tot en met juni 2013 te matigen middels een billijkheidscorrectie;
V. Aqualectra te bevelen het onverschuldigd betaalde bedrag ad NAf 17.712,71 aan [appellant] geheel dan wel ten dele te restitueren, voor zover dit redelijkerwijs te vorderen is,
primair en subsidiair:
kosten rechtens, met inbegrip van griffierechten en nakosten.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft Aqualectra de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen en de vorderingen van [appellant] in hoger beroep zal afwijzen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities overgelegd. Daarna hebben beide partijen nog een akte uitlating genomen. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Het Hof verwijst naar de vaststaande feiten zoals door het Gerecht zijn opgenomen in het bestreden vonnis, nu hier geen grieven tegen zijn gericht.

3.De beoordeling

3.1
De grieven 1 en 2 zien op het oordeel van het Gerecht dat Aqualectra voldoende heeft onderbouwd dat de zegels van de elektriciteitsmeters onderbroken waren en dat [appellant] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en fraude van elektriciteit, terwijl de grieven 3, 4 en 5 klagen over de juistheid van de berekening van het (beweerde) ongeregistreerde verbruik over de periode februari 2004 tot en met 22 augustus 2012 en grief 6 betrekking heeft op de herberekening betreffende het geregistreerd verbruik over de periode 5 september 2012 tot en met 23 juli 2013.
3.2
Voornoemde grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Op grond van de overgelegde stukken – te weten, het rapport van de buitengewone opsporingsambtenaren van Aqualectra Distribution van 22 augustus 2012 (hierna: rapport 1) en het rapport, eveneens van 22 augustus 2012, inzake de herberekening gemiddeld (ongeregistreerd) stroomverbruik over de periode 20 februari 2004 tot en met 22 augustus 2012 (hierna: rapport 2) alsmede het rapport inzake het gemiddeld herberekend (geregistreerd) stroomverbruik over de periode vanaf 5 september 2012 (de datum waarop de meter is vervangen) tot en met juni 2013 en de niet betwiste facturen over die laatste periode – gaat het Hof voorshands uit van de juistheid van de stellingen van Aqualectra. Het Hof zal evenwel [appellant] in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren. Aqualectra – op wie de stelplicht en bewijslast rust van haar vordering – kan vanzelfsprekend, conform haar bewijsaanbod, in haar contra-enquête nader bewijs bijbrengen. Het Hof tekent hierbij aan dat voor toewijzing van de (volledige) vordering van belang is of [appellant] de meetinrichting zelf heeft verbroken/gemanipuleerd dan wel daarvan op de hoogte was en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan diefstal en fraude. [appellant] heeft dat immers uitdrukkelijk ontkend. De buitengewone opsporingsambtenaren van Aqualectra Distribution hebben op 22 augustus 2012 tijdens een routinecontrole onregelmatigheden geconstateerd en gezien dat de meetinrichting was verbroken althans dat daarmee was gemanipuleerd. [appellant] heeft dit weliswaar betwist en gesteld dat het proces-verbaal niet voldoet aan de wettelijke vereisten (het Hof begrijpt dat [appellant] daarmee rapport 1 bedoelt), maar daarmee gaat [appellant] eraan voorbij dat ingevolge artikel 131 lid 1 Rv bewijs geleverd kan worden door alle middelen. Het Hof heeft geen aanleiding aan de betrouwbaarheid en de juistheid van rapport 1 te twijfelen. Daarvoor is niet nodig, zoals [appellant] heeft betoogd, dat de namen van de betreffende ambtenaren (voorzien van hun handtekening) in het rapport staan. Overigens is rapport 2, waarin de herberekening van het ongeregistreerde verbruik is opgenomen, op dezelfde dag opgemaakt en dat rapport is wel voorzien van de namen van de betreffende ambtenaren ([ambtenaar 1 en ambtenaar 2]) en hun beider handtekeningen. Nu in rapport 2 onder opmerking staat
“Tijdens controle hebben we geconstateerd dat de shunts R en T open waren. Hierdoor werd het stroomverbruik gedeeltelijk niet geregistreerd. Situatie werd door ondergetekenden in orde gemaakt, en verzegeld achter gelaten.”en rapport 1 en 2 op dezelfde dag zijn opgemaakt, moet het ervoor worden gehouden dat het deze ambtenaren zijn geweest die ook rapport 1 hebben opgemaakt. Gelet op het voorgaande neemt het Hof (op de voet van artikel 128 Rv) als vast staand aan dat de energiemeter was verbroken. Aqualectra heeft in dat geval op grond van artikel 15 van de Algemene Voorwaarden het recht een vergoeding te vorderen, vermeerderd met eventuele kosten, voor de door Aqualectra geschatte hoeveelheid geleverde drinkwater of elektriciteit, maar ingevolge artikel 18 van diezelfde voorwaarden is deze vordering beperkt tot een tijdvak van twaalf maanden, teruggerekend vanaf het moment van het verwijderen van de ondeugdelijke meetinrichting. Ingeval van fraude is Aqualectra evenwel gerechtigd tot verrekening over de volledige periode.
3.3
Onder aanvoering van grief 7 stelt [appellant] dat Aqualectra zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van omstandigheden en bedreiging door hem te dwingen een betalingsregeling te treffen met Aqualectra. Grief 8 richt zich tegen het oordeel van het Gerecht dat niet relevant is of de betalingsregeling al dan niet rechtmatig tot stand is gekomen. [appellant] voert aan dat de betalingsregeling dient te worden vernietigd en dat Aqualectra moet worden veroordeeld om hetgeen hij op grond van deze betalingsregeling aan Aqualectra heeft betaald aan hem te restitueren. De grieven falen bij gebrek aan belang. Mocht in de onderhavige procedure komen vast te staan dat [appellant] op grond van de betalingsregeling teveel heeft betaald dan wordt zijn conventionele vordering wegens onverschuldigde betaling alsnog in hoger beroep toegewezen. Mocht – na bewijslevering – komen vast te staan dat Aqualectra wel de vordering heeft die zij claimt te hebben, dan was, gelijk het Gerecht heeft overwogen, [appellant] het bedrag, met of zonder betalingsregeling, verschuldigd. In zoverre is [appellant] ook niet benadeeld doordat zij deze rechtshandeling is aangegaan.
3.4
In hoger beroep stelt [appellant] zich verder op het standpunt dat Aqualectra een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Zij heeft volgens [appellant] in strijd gehandeld met de maatschappelijke betamelijkheid door ingrijpende handhavingsmaatregelen te nemen jegens [appellant] om nakoming van de vorderingen ter zake van het ongeregistreerde verbruik en recalculatie over de periode september 2012 tot en met juni 2013 af te dwingen. De schade die [appellant] hierdoor heeft geleden bedraagt NAf 80.175,09. Deze schade moet Aqualectra vergoeden, aldus [appellant]. [appellant] heeft de stelplicht en bewijslast van de door hem gestelde onrechtmatige daad. Op grond van de feiten en omstandigheden die [appellant] echter aanvoert – in het licht van het feit dat Aqualectra heeft geconstateerd dat de meetinrichting was verbroken althans gemanipuleerd, Aqualectra als elektriciteitsleverancier gerechtigd is controles uit te oefenen en onderzoek te doen en op grond van de algemene voorwaarden het recht had het ongeregistreerde energieverbruik alsnog in rekening te brengen – kan niet geconcludeerd worden dat Aqualectra maatschappelijk onbetamelijk heeft gehandeld jegens [appellant]. Het feit dat [appellant] tot vier keer toe van het drinkwater is afgesloten geweest levert evenmin maatschappelijk onbetamelijk handelen op, nu Aqualectra bevoegd is bij niet-betaling haar leveranties op te schorten. Het voorgaande betekent dat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Daarbij geldt dat [appellant] ook geen bewijsaanbod heeft gedaan en mocht die al in de grieven in te lezen zijn, dan voldoet het niet aan de daaraan in hoger beroep te stellen eisen. Nu geen sprake is van een onrechtmatige daad die wettelijk verplicht tot het betalen van schadevergoeding, is er geen aanleiding om de door [appellant] bepleite billijkheidscorrectie – naar het Hof begrijpt in de zin van artikel 6:109 BW – toe te passen.
3.5
In afwachting van bewijslevering, zal het Hof iedere verdere beslissing aanhouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
laat [appellant] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands aangenomen juistheid van de kwalificatie diefstal en fraude, de berekening van het ongeregistreerde elektraverbruik en de herberekening van het geregistreerde elektraverbruik over de in het vonnis bedoelde periodes;
bepaalt dat [appellant], indien hij daartoe getuigen wil doen horen, deze kan voorbrengen op 4 mei 2020 te 9.00 uur voor rechter-commissaris mr. Th.G. Lautenbach, lid van het Hof aan het Wilhelminaplein 4 in Curacao;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, Th.G. Lautenbach, en J. de Boer leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 10 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.