Op 10 februari 2020 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden door het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, gevorderd dat het Hof het vonnis zou bevestigen, terwijl de raadsvrouw, mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, pleitte voor vrijspraak van de verdachte. Het Hof heeft echter besloten het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen.
De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk invoeren van 197.647,2 gram hennep op of omstreeks 22 oktober 2018 in Aruba. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdediging niet voldoende onderbouwde argumenten heeft gepresenteerd om het verweer te ondersteunen, en heeft daarom het verweer gepasseerd. Het Hof achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden.
De strafbaarheid van de verdachte werd vastgesteld op basis van de Landsverordening verdovende middelen. Het Hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Het Hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.