ECLI:NL:OGHACMB:2020:48

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
400.00191/19 H185/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake uitvoer van cocaïne met aanpassing van bewijsmiddelen en strafmotivering

Op 20 februari 2020 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat op 21 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor de uitvoer van een grote hoeveelheid cocaïne. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsvrouw pleitte voor vrijspraak en een strafmaatverweer voerde. De procureur-generaal vorderde bevestiging van het vonnis.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar met aanpassing van de bewijsmiddelen en de strafmotivering. Het Hof heeft de bewijsmiddelen die door het Gerecht zijn geselecteerd en gewaardeerd, grotendeels overgenomen, maar enkele bewijsmiddelen weggelaten en aangepast. De gesprekken die de verdachte heeft gevoerd, zijn als bewijs gebruikt om zijn rol als organisator van het transport van verdovende middelen aan te tonen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van cocaïne, wat een ernstige bedreiging voor de samenleving vormt.

Bij de strafoplegging heeft het Hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte. Het Hof heeft geconcludeerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, gezien de grote hoeveelheid cocaïne die is aangetroffen en de rol van de verdachte in het transport. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is gebaseerd op ambtsedige processen-verbaal en andere geschriften die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Afdeling Tactiek Bonaire.

Uitspraak

Zaaknummer: H 185/2019

Parketnummer: 400.00191/19
Uitspraak: 20 februari 2020 (bij vervroeging) Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna: het Gerecht), van 21 augustus 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedag] 1977 op [geboorteplaats],
wonende op [woonplaats],
thans gedetineerd in de JICN op Bonaire.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter z[naam container] van het ten laste gelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.C. Vaders, advocaat in Curaçao, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met aanpassing van de bewijsmiddelen, de bewijsoverwegingen en de strafmotivering, zoals hierna te vermelden.
Aanpassing bewijsmiddelen [1]
Het Hof verenigt zich met de door het Gerecht gemaakte selectie en waardering van de bewijsmiddelen 1 tot en met 8, 10 tot en met 17 en 23 tot en met 25, die het Gerecht in het vonnis heeft opgenomen. Het Hof neemt deze bewijsmiddelen dan ook over, verwijst daarnaar en legt deze ten grondslag aan zijn bewezenverklaring, derhalve met weglating van de bewijsmiddelen 18 tot en met 22.
Het Hof vervangt voorts bewijsmiddel 9, zodat dit als volgt komt te luiden:
9. De eigen waarneming van het Hof van de camerabeelden die zijn opgenomen tussen 24 juni 2018 om 17:45:00 uur en 25 juni 2018 om 19:59:50 uur op Bonaire International Airport, zoals ter terechtzitting van 4 februari 2020 besproken:
“Op 25 juni 2018 vanaf het tijdstip 01:08 uur tot 01:40 uur zijn op de voorgrond windgeluiden en passerend motorverkeer te horen. Op de achtergrond zijn met enige regelmaat tikkende dan wel slaande geluiden en op verschillende momenten geroezemoes van stemmen te horen.” [2]
Aanvullende bewijsoverwegingen
Het Hof schaart zich achter de bewijsoverwegingen van het Gerecht en neemt deze over en verwijst daarnaar, met dien verstande dat:
a. het vijfde gedachtestreepje onder punt 1, dat thans luidt:
In de nacht van 24 op 25 juni 2018 is er stemgeluid en zijn er werkplaatsgeluiden hoorbaar op het vliegveld van Bonaire, terwijl dit vliegveld in de nacht is gesloten;
wordt vervangen door:
-
Op 25 juni 2018 vanaf het tijdstip 01:08 uur tot 01:40 uur zijn tikkende dan wel slaande geluiden en geroezemoes van stemmen hoorbaar op het vliegveld van Bonaire;
-
Dit vliegveld is in de nacht gesloten; [3]
b. de bewijsoverweging van het Gerecht onder punt 2 door het Hof wordt aangevuld als volgt:
De wijze waarop de verdachte over het verstoppen van de verdovende middelen op het vliegveld in de [NAAM CONTAINER] container heeft gesproken in de (OVC)gesprekken die tot het bewijs worden gebezigd, bevestigt dat spr[naam container] is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Uit de omstandigheid dat uit deze gesprekken kan worden afgeleid dat de verdachte kennis heeft van de gehele gang van z[naam container]n met betrekking tot het transport en hij voorts in deze (OVC)gesprekken onder meer spreekt over dat hij ‘die route begon te gebruiken’, ‘geen enkele gram meer op Curaçao verkocht’, ‘zijn mensen heeft in Venezuela’, en hij bevestigend antwoordt op de vraag of het er in Nederland door zijn eigen mensen uit werd gehaald, leidt het Hof af dat de verdachte (een van) de organisator(en) van het transport is geweest.
c. de bewijsoverweging van het Gerecht onder punt 3 door het Hof wordt aangevuld als volgt:
Het Hof voelt zich gesterkt in het oordeel dat de tot het bewijs gebezigde (OVC)gesprekken van 14 maart, 16 mei en 21 mei 2019 betrekking hadden op dit specifieke transport van verdovende middelen in de [NAAM CONTAINER] container, door het proces-verbaal van 28 november 2019 [4] inhoudende dat in de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2018 geen (andere) [NAAM CONTAINER] containers met daarin verdovende middelen op vluchten van [naam luchtvaart maatschappij] vanuit Bonaire zijn aangetroffen.
Oplegging van straf
Het Hof neemt de volgende overwegingen van het Gerecht ten aanzien van de strafoplegging over en maakt deze tot de zijne:
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan uitvoer van een grote hoeveelheid cocaïne. Deze hoeveelheid kan alleen bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Cocaïne is een stof die zeer schadelijk is voor de gebruikers ervan. De verspreiding van en de handel in cocaïne vormt direct en indirect een ernstige bedreiging voor de samenleving door de criminaliteit en overlast die daarmee gepaard gaan. Ook levert het gebruik van cocaïne grote gevaren op voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Dit alles heeft de verdachte er niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Het Gerecht rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof vervangt de overige overwegingen van het Gerecht ten aanzien van de op te leggen straf, en overweegt als volgt:
Bij de oplegging van de straf wordt aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor in-/uitvoer van hoeveelheden cocaïne tot 25 kilogram uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. Gelet hierop, alsmede gelet op de hoeveelheid cocaïne die in de [NAAM CONTAINER] container is aangetroffen en de rol van (een van) de organisator(en) die de verdachte bij dit transport heeft vervuld, acht het Hof de door het Gerecht opgelegde en in hoger beroep door de procureur-generaal gevorderde straf passend en geboden.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. W.J. Geurts-de Veld, M.C.B. Hubben en
S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door R.A. Caupain, (zittings)griffier, en op 20 februari 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire.
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Afdeling Tactiek Bonaire, RST Special Police Taskforce, Koninklijke Marechaussee, d.d. 12 juli 2019, geregistreerd onder documentcode TUNA-AD/ZD-EJ en de onderzoeksnaam “TUNA”.
2.Eigen waarneming van het Hof.
3.Proces-verbaal van relaas d.d. 12 juli 2019, paragraaf 7.1.3, pagina 12.
4.Proces-verbaal betreffende beantwoording vragen tussenvonnis van het Hof d.d. 28 november 2019, proces-verbaalnummer: 804, onderzoek: Tuna, los stuk.