In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het opzettelijk gebruikmaken van een vals rijbewijs. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het Hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De raadsman van de verdachte, mr. M.K.A. Hart, heeft gepleit voor bevestiging van het vonnis van het Gerecht.
Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 februari 2020 te Sint Maarten opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals rijbewijs. De verdachte had dit rijbewijs verkregen op een wijze die niet strookt met de gebruikelijke procedures voor het verkrijgen van een rijbewijs. Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte wist dat het rijbewijs vals was, en heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarbij het Hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit en de gevolgen daarvan voor de samenleving.