Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
1.[APPELLANT SUB 1],
[APPELLANTE SUB 2]
[APPELLANT SUB 3]
[APPELLANT SUB 4]
[APPELLANT SUB 5]
de vereniging PROGRESSIVE LABOR PARTY OF SINT EUSTATIUS,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voorligt bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een kort geding dat is aangespannen door een aantal appellanten, waaronder de vereniging Progressive Labor Party of Sint Eustatius, tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De zaak is geregistreerd onder de nummers EUX201800063 en EUX2018H00007 en de uitspraak is gedaan op 17 januari 2020.
De procedure is voortgekomen uit een eerdere bodemprocedure waarin dezelfde vorderingen zijn gedaan. Het Hof verwijst naar een tussenvonnis van 17 mei 2019 en stelt dat het Gerecht in de bodemprocedure op 22 oktober 2019 uitspraak heeft gedaan. De appellanten hebben pleitaantekeningen overgelegd en de gemachtigden van de Staat hebben producties toegevoegd. Het Hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om de uitspraak van de bodemrechter over te leggen en hun standpunt hierover kenbaar te maken.
Het Hof benadrukt de afstemmingsregel, die inhoudt dat de rechter in kort geding zijn beslissing dient af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht de status van dat oordeel. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als het vonnis van de bodemrechter op een misslag berust of als er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen zijn opgedragen om de benodigde akte in te dienen. De volgende rolzitting is gepland op 14 februari 2020.