Uitspraak
Zaaknummer: H 61/19
Vonnis
[VERDACHTE],
:
BESLISSING
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, voor het opzettelijk voorhanden hebben van hennep. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.H. den Haan, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, die een strafmaatverweer heeft gevoerd. Het Hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen.
Na beoordeling van de bewijsstukken en de verklaringen, heeft het Hof geconcludeerd dat de bekennende verklaring van de verdachte niet geloofwaardig was in het licht van de overige bewijsstukken. Het Hof heeft daarom het vonnis van het Gerecht vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting in Sint Maarten.