Uitspraak
LENNIC MANAGEMENT COMPANY N.V.,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een eindvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De appellant, wonende in Sint Maarten, heeft Lennic Management Company N.V. aangeklaagd wegens vermeende hinder door afvalwater afkomstig van het perceel van Lennic. De appellant vordert primair dat het Hof Lennic verplicht om voorzieningen te treffen om de hinder te stoppen, en subsidiair dat hij zelf de nodige maatregelen mag nemen op kosten van Lennic. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van de appellant afgewezen, omdat tijdens een descente niet kon worden vastgesteld dat het afvalwater daadwerkelijk van het perceel van Lennic afkomstig was. De rechter heeft geconstateerd dat er meerdere mogelijke oorzaken voor de wateroverlast zijn, waaronder water dat vanuit de heuvels naar het perceel van de appellant stroomt en mogelijke lekkages van leidingen.
De appellant heeft in hoger beroep zijn grieven gepresenteerd, maar het Hof heeft geoordeeld dat de argumenten van de appellant onvoldoende onderbouwd zijn. Het Hof heeft de bevindingen van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd en geconcludeerd dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het afvalwater van Lennic afkomstig is. Het Hof heeft de vorderingen van de appellant afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het vonnis is op 11 december 2020 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.