Uitspraak
-2272 in het geding tussen onder meer:
Procesverloop
Beslissing
voorzitter
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 12 november 2020 heeft de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door verschillende vennootschappen, waaronder Joyfields International B.V., RHM Management and Investment Company N.V., en Continual B.V., in het kader van een hoger beroep tegen besluiten van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). De zaak is ontstaan na eerdere beschikkingen van CBCS, waarin een maximum Annual Percentage Rate (APR) van 27% werd vastgesteld voor consumentenkredieten, en waarin bezwaren van de verzoeksters tegen deze besluiten niet-ontvankelijk werden verklaard.
De verzoeksters hadden eerder in 2018 met succes beroep ingesteld tegen de besluiten van CBCS, wat leidde tot de vernietiging van deze besluiten en de verplichting voor CBCS om nieuwe beslissingen te nemen. Echter, na de nieuwe besluiten van CBCS in juni 2020, waarin de bezwaren van de verzoeksters ongegrond werden verklaard, hebben de verzoeksters opnieuw een voorlopige voorziening aangevraagd. De voorzitter had eerder op 27 juli 2020 een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de beschikkingen van CBCS werden geschorst.
In de uitspraak van 12 november 2020 heeft de voorzitter besloten om de voorlopige voorziening opnieuw te verlengen, zonder een specifieke termijn te verbinden aan deze verlenging. Dit betekent dat de voorlopige voorziening van kracht blijft totdat het Hof uitspraak doet in het hoger beroep. De voorzitter heeft deze beslissing genomen zonder zitting, en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.