Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.Ontvankelijkheid
3.Grieven
4.Beoordeling
“schuldaflossingsovereenkomst”inhoudende een betalingsvoorstel voor de aflossing van een schuld van US$ 70.000,- aan [Geïntimeerde]. Het voorstel hield in dat het totaalbedrag – zijnde de hoofdsom plus de voor de overeengekomen betalingstermijn vastgestelde rente van 0,75% (US$ 525,-) per week – in drie termijnen moest worden voldaan, te weten een betaling van US$ 20.000,- in de week van 23 tot 27 oktober 2017 en twee betalingen van US$ 25.000,- op 20 november 2017 en 11 december 2017. De brief bevat de volgende passage:
“Erkenning en aanvaarding”. Daarin staat in de Spaanse taal – zoals ter zitting in eerste aanleg in overleg met partijen is vastgesteld – het volgende:
en heeft helemaal geen recht op vergoeding, contra prestatie, tegenvordering en accepteert de hierboven genoemde betalingstermijnen.
schuldaflossingsovereenkomsten de
erkenning en aanvaardingdan dat deze inderdaad een voortvloeisel zijn uit de hierboven bedoelde mondelinge overeenkomst. Het Hof verenigt zich met bedoeld oordeel van het Gerecht in rov. 4.3 tot en met 4.5 van het bestreden vonnis en maakt dit tot het zijne, en voegt daaraan het volgende toe.
schuldaflossingsovereenkomststaat expliciet vermeld dat het een
lening aan de heer [Appellant]betreft (zie hierboven onder 4.1 sub A). Indien [Appellant], zoals hij stelt, er zeer aan hecht zakelijk en privé strikt gescheiden te houden, had hij dit moeten corrigeren voordat hij de erkenning ondertekende. Nu hij dat niet heeft gedaan is de (beweerde) zakelijke achtergrond van de onderliggende schuld onvoldoende om te kunnen stellen dat [Geïntimeerde] had moeten begrijpen dat [Appellant] zich niet verplichtte om al dan niet via een van zijn vennootschappen het geld terug te betalen en dat hij, [Geïntimeerde], daarvoor bij een van die vennootschappen (Inversora) zou moeten aankloppen.