ECLI:NL:OGHACMB:2020:220
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- F.W.J. Meijer
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over grondhuur en waardevergoeding opstal aan nieuwe eigenaar grond
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Appellante], die oorspronkelijk eiseres was, tegen [Geïntimeerde], de oorspronkelijke gedaagde. De zaak betreft een geschil over grondhuur en de vraag of er een waardevergoeding moet worden betaald aan [Appellante] door [Geïntimeerde]. Het Hof verwijst naar een eerder tussenvonnis van 14 januari 2020, waarin [Appellante] kosteloos in hoger beroep mocht procederen. Tijdens de procedure hebben beide partijen akten genomen, maar zijn zij er niet in geslaagd om tot een vergelijk te komen.
Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van [Appellante] tot veroordeling van [Geïntimeerde] om een waardevergoeding te betalen niet toewijsbaar is. Dit is onder andere gebaseerd op het feit dat [Appellante] geen juridische eigenaar van het huis was voorafgaand aan de transactie en dat haar rechten als rechtsopvolger van haar moeder niet verloren zijn gegaan door de verkoop aan [Geïntimeerde]. Het Hof concludeert dat [Appellante] niet verarmd is en dat [Geïntimeerde] niet ongerechtvaardigd is verrijkt. Bovendien heeft [Appellante] geen bewijs geleverd voor haar vordering en is er geen grond voor een vergoeding op basis van redelijkheid en billijkheid, aangezien de huurrelatie nog loopt en [Appellante] geen huur heeft betaald.
Het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep en compenseert de kosten van het hoger beroep, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan op 15 september 2020, in aanwezigheid van de griffier.