ECLI:NL:OGHACMB:2020:219
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- M.W. Scholte
- F.W.J. Meijer
- Rechtspraak.nl
Matiging van door het Land verbeurde dwangsommen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellante] tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het Land Aruba werd veroordeeld tot betaling van verbeurde dwangsommen. [Appellante] had in eerste aanleg een vordering ingesteld om het Land te veroordelen tot betaling van Afl. 25.000,- aan dwangsommen, die waren verbeurd op basis van een eerder vonnis van het Gerecht. Het Gerecht had echter geoordeeld dat het Land slechts Afl. 10.000,- aan dwangsommen diende te betalen, waarbij het gebruik maakte van zijn matigingsbevoegdheid op grond van artikel 611d lid 2 Rv.
In hoger beroep heeft [Appellante] de grieven tegen dit vonnis aangevoerd, met de stelling dat het Land in gebreke was gebleven en dat zij recht had op het volledige bedrag van Afl. 25.000,-. Het Hof heeft echter geoordeeld dat het Land niet of onvoldoende had aangetoond dat het in de onmogelijkheid verkeerde om aan de veroordeling te voldoen. Desondanks heeft het Hof rekening gehouden met de uitzonderlijke omstandigheden, zoals de verslechterde financiële situatie van het Land door de Corona-crisis, en heeft het de verplichting van het Land om de verbeurde dwangsommen te betalen gematigd.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd en [Appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 22 september 2020 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.