Uitspraak
appellante,
f3.000,- opgelegd.
f3.000,- verschuldigd is voor de verleende hotelvergunning. Partijen zijn verdeeld over de vraag of artikel 45 van de Eilandsverordening leges, precariorechten en retributies Curaçao (hierna: de Verordening) een grondslag biedt voor het heffen van deze leges.
“1. Aan de Afdeling Financiën zijn de volgende leges verschuldigd met betrekking tot lokaliteiten in het stadsdistrict en in Salinja voor de navolgende vergunningen van de Vergunningslandsverordening (P.B. 1963, no. 28):
a. een koffiehuisvergunning, per jaar NA
f2400
b. een sociëteitsvergunning, per jaar NA
f2400
c. een grossiervergunning, per jaar NA
f2400
d. een slijtvergunning, per jaar NA
f1200
e. een bierhuisvergunning, per jaar NA
f1200
f. een logementvergunning, per jaar NA
f1200
g. een restaurantvergunning A, per jaar NA
f720
h. een restaurantvergunning B, per jaar NA
f720
i. een ijshuisvergunning, per jaar NA
f720
j. een hotelvergunning, per jaar NA
f3000.
2. Op grond van het tweede lid is voor lokaliteiten buiten het stadsdistrict en buiten Salinja de helft van de legesbedragen sub a, b, e, g, h en i vermeld verschuldigd. De begrenzing van het stadsdistrict en van Salinja wordt zonodig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.”
Op grond van artikel 6, negende lid, van de Landsverordening algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur treedt na 10 oktober 2010 waar van enige beslissing beroep wordt opengesteld op de Eilandsraad of een commissie daaruit, beroep overeenkomstig de bepalingen van de Landsverordening administratieve rechtspraak daarvoor in de plaats.
f700,- (voor het indienen van het beroepschrift) en voor het hoger beroep op een bedrag van NA
f1.400,- (NA
f700,- voor het indienen van het hogerberoepschrift en NA
f700,- voor het verschijnen ter zitting).
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 14 juni 2019 in zaak nr. CUR201400582;
vernietigtde beschikking op bezwaar van 24 november 2014;
herroeptde beschikking van 6 oktober 2010;
bepaaltdat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;
veroordeeltde minister tot vergoeding van de bij Chogogo Resort Curaçao N.V. opgekomen proceskosten tot een bedrag van
NA
f2.100,00, geheel toe te kennen voor door een derde verleende rechtsbijstand;
gelastde minister tot vergoeding aan Chogogo Resort Curaçao N.V. van het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van NA
f150,- en het voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van
NA
f300,-.
mr. C.F. Donner-Haan, griffier.
voorzitter