Uitspraak
f35.821,88 had bij de Maduro & Curiels Bank N.V. en dat zij in de periode van november 2017 tot mei 2018 over een gemiddeld inkomen van NA
f. 34.492,00 beschikte. Gelet op het kleine verschil tussen het normbedrag en haar vermogen en de omstandigheid dat zij sinds 11 februari 2014 verblijf heeft gehad op Curaçao, heeft de minister volgens appellante ten onrechte vast gehouden aan het in het beleid opgenomen normbedrag. Ten slotte heeft appellante een bon overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat zij in 2018 wel beschikte over een bedrag van NA
f36.393,75.
f36.000,00 per jaar.
Dat appellante in beroep een geldautomaatbon van de bank heeft overgelegd waarop is vermeld dat zij beschikt over een vermogen van NA
f36.393,75, kan haar niet baten. Los van de vraag of de bon van 11 januari 2018 of 1 november 2018 is en daarmee van voor of na het nemen van de bestreden beschikking, waarover appellante verschillende standpunten heeft ingenomen, staat vast dat het stuk pas na de bezwaarfase is ingebracht, zodat de minister het niet bij de vaststelling van de bestreden beschikking heeft kunnen betrekken. Voorts is met de bon niet aangetoond dat het vermogen een duurzaam karakter heeft.
Nu appellante niet voldeed aan het door de minister gehanteerde normbedrag en zij geen omstandigheden naar voren heeft gebracht die zodanig bijzonder zijn dat de minister redelijkerwijs niet had kunnen vasthouden aan zijn beleid, heeft de minister haar aanvraag mogen afwijzen.
Het betoog faalt.
Beslissing
mr. C.F. Donner-Haan, griffier.
voorzitter
BIJLAGE
Landsverordening toelating en uitzetting
[..]
a. met het oog op de openbare orde of het algemeen belang, waaronder economische redenen mede worden begrepen;
b. indien niet kan worden aangetoond dat degene voor wie toelating wordt verzocht over voldoende middelen van bestaan zal beschikken.
2. De redenen tot weigering worden in de beslissing vermeld, tenzij de autoriteit die de afwijzende beslissing nam, in een bepaald geval van oordeel is, dat motivering van de beslissing niet wenselijk is.
3. Indien de vergunning tot toelating is geweigerd, kan met de sterke arm worden verhinderd, dat de verzoeker de Nederlandse Antillen binnenkomt.