2.2.Tegen de door het Gerecht vastgestelde feiten zijn geen klachten geformuleerd. In zijn vonnis van 11 september 2019 heeft het Gerecht de feiten als volgt vastgesteld (weergegeven met behoud van de nummering in het bestreden vonnis en inclusief voetnoten):
2. Op 28 februari 2012 heeft [appellante] een open sollicitatie als 2e-graads docent scheikunde, natuurkunde, biologie en verzorging aan het hoofd HRM van de SGB gestuurd. Haar brief vermeldt:
Momenteel ben ik werkzaam bij Thorbecke Voortgezet Onderwijs in Rotterdam afdeling Mavo. Daar geef ik al tien jaar les in de vakken Scheikunde, Natuurkunde, Biologie en Verzorging (leergebied Mens en Natuur).
Mijn volledige 2e graad bevoegdheid heb ik op vier vakken na nietafgerond. Op basis van mijn studieovereenkomst met opleider Fontys Hogeschool Tilburg studeer ik af in december 2012.
3. Naar aanleiding van de open sollicitatie heeft het hoofd HRM [appellante] gemaild dat er op dat moment geen vacatures waren.
4. Bij brief d.d. 30 mei 2012 heeft [appellante] gesolliciteerd naar de functie van parttime leraar Engels en Wiskunde/Rekenen bij de SGB.Haar brief vermeldt niets over het op 4 vakken na niet afgerond hebben van haar opleiding en evenmin iets over het alsnog (moeten) afstuderen. Het bij de brief gevoegde curriculum vitae vermeldt onder het kopje “Opleiding”:
2006 Verbonden Bemiddelaar IVKA
1998-2002 HBO Fontys Hogeschool Tilburg
2e Graad Docent Natuurkunde en Scheikunde
1995-1998 HAVO Scholengemeenschap Bonaire
5. [ appellante] is naar aanleiding van de sollicitatiebrief van 30 mei 2012 met ingang van 1 november 2012 in dienst getreden van de SGB als docente. Zij had toen de voor een volledige lesbevoegdheid ontbrekende vakken niet gehaald en heeft die ook later niet meer gehaald.
6. In de periode dat [appellante] in dienst trad, werden docenten van de SGB die niet over de volledige lesbevoegdheid beschikten, in de gelegenheid gesteld om tijdens hun dienstverband, via het project Maestro Kompas, alsnog de volledige lesbevoegdheid te halen. [appellante] heeft zich niet voor dit project aangemeld.
7. Op 8 januari 2019 heeft de SGB haar werknemers de SGB-Personeelsregeling gemaild, een document met in de inhoudsopgave 25 onderwerpen, waaronder “Plichtsverzuim en disciplinaire straffen”. Daarin is vermeld:
- Procedure voor de werkgever bij ontslag of disciplinaire straffen
Voordat de werkgever kan overgaan tot het opleggen van een disciplinaire straf, waaronder ontslag, is hij verplicht de procedure te volgen die hieronder wordt beschreven.
De werkgever geeft eerst een kennisgeving aan de werknemer, van de voorgenomen straf of het voorgenomen ontslag. De kennisgeving bevat de straf die de werkgever van plan is op te leggen, en de redenen waarom hij die straf of het ontslag wil opleggen. Deze kennisgeving wordt de werknemer schriftelijk ter hand gesteld op de werkplaats of het dienstgebouw waar de werknemer zijn werk verricht. Als de werknemer daar niet aanwezig is, wordt de kennisgeving bij hem thuis bezorgd en wordt hem gevraagd een ontvangstbevestiging te ondertekenen. Als de werknemer dat weigert, wordt de kennisgeving per aangetekende post bezorgd op zijn thuisadres.
De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld rapporten of andere papieren stukken die relevant zijn voor de voorgenomen strafoplegging, in te zien.
Na ontvangst van die kennisgeving heeft de werknemer zeven dagen de tijd om, als reactie op de kennisgeving, verantwoording af te leggen over de gedraging die hem wordt verweten. Hij kan daarbij gebruik maken van hulp van een derde persoon. Hij kan zich bijvoorbeeld laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of een advocaat. De werknemer kan deze verantwoording schriftelijk afleggen of er voor kiezen dat mondeling te doen. Als hij ervoor kiest mondeling verantwoording af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt namens de werkgever ondertekend door de persoon aan wie verantwoording is afgelegd, en door de werknemer zelf. Indien de werknemer weigert het proces-verbaal te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het proces-verbaal.
Nadat de werkgever kennis heeft genomen van de reactie van de werknemer op de kennisgeving, of nadat zeven dagen zijn verstreken zonder reactie van de werknemer, kan de werkgever overgaan tot de strafoplegging of het ontslag. Dit gebeurt schriftelijk en is met redenen omkleed. Het besluit wordt onmiddellijk ter hand gesteld aan de werknemer.
8. Het hoofd HRM heeft de SGB-Personeelsregeling in de begeleidende mail aangeduid als personeelsregelingen die informatie verschaffen over regelgeving en procedures die van toepassing zijn binnen de SGB, regels “die als leidraad dienen en bedoeld zijn duidelijkheid te creëren of in sommige gevallen om de dialoog op te starten”.
In het voorwoord van het document heeft de directeur van de SGB geschreven:
(...)
Omdat er slechts een basale Arbeidsvoorwaardenovereenkomst Onderwijspersoneel bestaat is dit document een eerste aanzet van SGB om enkele aanvullende regels en afspraken te bundelen. Daarbij gaat het niet alleen om rechten en plichten maar ook om het opstarten van een dialoog (...).
Uiteraard blijven wij ook met de nieuwe MR en GMR afspraken aan de orde stellen, bijschaven en verder ontwikkelen. In die zin is dit een levend document dat zich verder ontwikkelt.
(...)
7. Begin mei 2019 constateerde de unitdirecteur van de SGB, mw. [directeur], dat er geen diploma’s van [appellante] in het personeelsdossier van [appellante] zaten en heeft vervolgens bij [appellante] daarnaar geïnformeerd.
8. Op 7 mei 2019 heeft [appellante] [directeur] toegezegd naar de diploma’s op zoek te gaan en op 8 mei 2019 heeft zij haar verteld dat zij geen lesbevoegdheid had. Tijdens een gesprek dezelfde dag met de directeur, de unitdirecteur en het hoofd HRM heeft [appellante] verklaard dat zij de SGB daar in de open sollicitatie van 28 februari 2012 op heeft gewezen.
9. Omdat de brief van 28 februari 2019 niet in het personeelsdossier van [appellante] zat, heeft zij die brief aan de SGB overgelegd. Dat is gebeurd op 10 mei 2019. [appellante] is diezelfde dag op non-actief gesteld.
10. De SGB heeft [appellante] uitgenodigd om te worden gehoord op maandagochtend 13 mei 2019. Na een verzoek om uitstel van haar tot woensdag 15 mei 2019 is het gesprek verplaatst naar maandagmiddag 13 mei 2019. [appellante] is toen gehoord door de unitdirecteur, het hoofd HRM en de gemachtigde van de SGB in aanwezigheid van een door [appellante] meegenomen toehoorder.
11. Bij brief van 14 mei 2019 heeft de SGB [appellante] op staande voet ontslagen, omdat zij, samengevat, bij haar sollicitatie opzettelijk informatie heeft verzwegen over haar (niet bestaande) lesbevoegdheid en ook tijdens het dienstverband de SGB daarvan niet op de hoogte heeft gesteld.
12. Bij brief van 22 mei 2019 aan de SGB is namens [appellante] de nietigheid van het ontslag ingeroepen, omdat, samengevat, de SGB haar niet in de gelegenheid heeft gesteld zich tegenover de SGB te verantwoorden alvorens tot ontslag over te gaan, terwijl dat volgens haar op grond van art. 81 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES wel verplicht was. In de brief schrijft haar gemachtigde dat [appellante], na herstel van de procedurele fouten, in die verantwoording uitvoerig wenst te reageren op de inhoud van de ontslagbrief, en wordt de SGB gesommeerd om haar salaris door te betalen.
13. Bij brief van 4 juli 2019 aan de SGB heeft [appellante] geschreven gebruik te maken van de ontslagbescherming “op grond van de Wet Medezeggenschapsraad (WMS) en van het Reglement GMR SGB 2015”.