Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De gronden van het hoger beroep
3.Beoordeling
KRK v. [Naam 3], uit van het volgende:
KRK v. [Naam 3]).
KRK v. [Naam 3]).
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen KRK Corporation B.V. en [Geïntimeerde]. De procedure is gestart door KRK, die op 13 november 2019 hoger beroep heeft ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. In de eerdere beschikking was het verzoek van KRK tot verklaring voor recht dat er geen arbeidsovereenkomst bestond, afgewezen. Het Hof heeft vastgesteld dat er een arbeidsovereenkomst bestaat en dat deze geacht wordt een voortzetting te zijn van de overeenkomst met Genoa Jewelers (SXM) N.V., waar [Geïntimeerde] eerder in dienst was.
Het Hof heeft de beëindigingsdatum van de arbeidsovereenkomst vastgesteld op 1 juli 2020, en KRK veroordeeld tot doorbetaling van het loon tot die datum, inclusief niet-uitbetaalde vakantiedagen. Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat [Geïntimeerde] recht heeft op een cessantia-uitkering van NAf 8.812,54 bruto, te betalen per 1 juli 2020. De uitspraak bevestigt de eerdere beschikking en geeft uitvoering aan de wensen van partijen zoals verwoord in hun gezamenlijke uitlating akte. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.