ECLI:NL:OGHACMB:2020:161

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
CUR2018H00284
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de status van verdachte en de benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellante, die in Curaçao woont. De appellante, oorspronkelijk verweerder, heeft mr. C.A. Peterson als gemachtigde. De tegenpartij, aangeduid als geïntimeerden, bestaat uit meerdere partijen die in Nederland wonen en zijn vertegenwoordigd door mr. K. Frielink. De zaak betreft een verzoek om een verklaring van erfrecht en de status van de appellante als verdachte in een strafrechtelijke procedure.

Het Hof verwijst naar eerdere tussenvonnissen van 4 juli 2019 en 17 december 2019 en constateert dat de appellante nog steeds de status van verdachte heeft, waardoor zij geen verklaring van erfrecht kan verkrijgen. De appellante heeft aangegeven dat de procedure te lang duurt en heeft een verzoek ingediend om een rechterlijke beslissing over haar status als verdachte. Het Hof heeft echter geen taak om het openbaar ministerie aan te sporen, aangezien dit niet betrokken is bij de civiele zaak.

Het Hof is op de hoogte van een beslissing van 7 mei 2020 met betrekking tot de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een minderjarig kind. De zaak wordt aangehouden tot er meer duidelijkheid is over de status van de appellante. Beide partijen worden verzocht om gelijktijdig een akte in te dienen over de status van de appellante en de noodzaak van voortzetting van de procedure. De beslissing van het Hof houdt in dat partijen de gelegenheid krijgen om hun aktes in te dienen en dat verdere beslissingen worden aangehouden tot de rolzitting van 25 augustus 2020.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2020 Vonnis no.:
Registratienummers: CUR201703820 - CUR2018H00284
Uitspraak: 23 juni 2020
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:
[Appellante],
wonende in Curaçao,
hierna te noemen: [Appellante],
oorspronkelijk verweerder, thans appellant,
gemachtigde: thans mr. C.A. Peterson,
tegen
[Geïntimeerde 1] en
[Geïntimeerde 2
], in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van hun minderjarige kinderen [Naam 1] en [Naam 2]
[Geïntimeerde 3],
[Geïntimeerde 4
]en
[Geïntimeerde 5], in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kinderen [Naam 3], [Naam 4]en [Naam 5],
allen wonende in Nederland
hierna te noemen: [Geïntimeerden] c.s.,
oorspronkelijk eisers, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. K. Frielink.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Voor het verloop tot dan toe verwijst het Hof naar zijn tussenvonnissen van 4 juli 2019 en 17 december 2019.
1.2.
Overeenkomstig de opdracht in het laatste tussenvonnis hebben partijen op 28 april 2020 een akte genomen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1. [
[Appellante] heeft, blijkens de twee op 28 april 2020 genomen aktes, nog steeds de status van verdachte, zodat hij geen verklaring van erfrecht kan verkrijgen. [Appellante] stelt dat het veel te lang duurt en dat hij mr. Sulvaran in de arm genomen heeft ter verkrijging van een rechterlijke beslissing ter zake van zijn verdachtenstatus. Het Hof ziet in de onderhavige civiele zaak, waarin het openbaar ministerie geen partij is, geen taak ter aansporing van het openbaar ministerie voor zich weggelegd, zoals verzocht door [Appellante].
2.2.
Het is het Hof ambtshalve bekend dat op 7 mei 2020 is beslist op het door [Geïntimeerden] c.s. gedane verzoek tot benoeming van een vereffenaar inzake de nalatenschap van [Naam 3].
2.3.
Het Hof zal de zaak aanhouden tot een nader te vermelden tijdstip. Wellicht is er dan duidelijkheid omtrent [Appellante] status als verdachte.
2.4.
Beide partijen dienen, gelijktijdig, een akte te nemen over de status van [Appellante] als verdachte en over de vraag of, nu een vereffenaar is benoemd, nog voldoende belang bestaat bij voortzetting van de huidige procedure. Wat dit laatste betreft verwijst het Hof naar zijn tussenvonnis van 17 december 2019, rov. 2.4-2.5.
2.5.
Daarna zullen beide partijen de gelegenheid hebben voor een gelijktijdige antwoordakte (P1).
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het Hof:
- laat partijen toe gelijktijdig de in rov. 2.4 bedoelde aktes te nemen;
- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 25 augustus 2020 voor akte uitlating zijdens partijen P1;
- bepaalt dat de zaak na ontvangst van voormelde aktes zal worden verwezen naar de rol voor antwoordakte P1.
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, M.B. van den Enden en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 23 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.