Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid
3.De grieven
4.De beoordeling
dat haar advocaat met de zaak bezig is’, en een handgeschreven verklaring van 27 maart 2018 van [Geïntimeerde] van die strekking bevindt zich ook in het dossier, waarmee zij naar het oordeel van het Hof heeft gesteld dat haar advocaat haar verweer tegen de vordering van de Bank aan het voorbereiden is. Naar het oordeel van het Hof had de Bank de opmerking van [Geïntimeerde] tijdens de rolzitting van 28 maart 2018 niet mogen begrijpen als een ondubbelzinnige afstand in voormelde zin. Nu [Geïntimeerde] geen ondubbelzinnige afstand heeft gedaan van haar recht om verweer te voeren tegen de vordering dient het Hof haar verweer hierna te beoordelen gelijk het GEA dat heeft gedaan.
exclusief boeterenteaan de Bank schuldig verklaart. In deze betalingsregeling is niet bepaald vanaf wanneer deze ‘boeterente’ is verschuldigd. Over de hoogte hebben partijen evenmin een regeling getroffen. In de overige door de Bank aangehaalde documenten is niets te lezen over een boeterente die een geldnemer aan de Bank kan zijn verschuldigd.
indien voldoende gesteld en gebleken is dat daadwerkelijk en in redelijkheid buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt’.