ECLI:NL:OGHACMB:2020:143
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- M.W. Scholte
- D. Radder
- F.V.L.M. Wannyn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake getuigenbewijs en schadevergoeding zeilboot
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant, oorspronkelijk gedaagde, tegen de geïntimeerde, oorspronkelijk eiser. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 17 november 2017, waarin de geïntimeerde werd toegelaten tot het leveren van bewijs. De appellant heeft in de loop van de procedure verschillende gemachtigden gehad, terwijl de geïntimeerde uiteindelijk in persoon is verschenen.
De appellant heeft gesteld dat de schade aan zijn zeilboot is ontstaan door de nalatigheid van de geïntimeerde, die op 13 oktober 2014 de boot niet deugdelijk zou hebben afgemeerd. Het Hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet in staat is geweest om het bewijs te leveren dat zijn stelling juist is. Ondanks meerdere pogingen van het Hof om contact op te nemen met de geïntimeerde, heeft deze geen bewijs kunnen aanleveren en heeft hij ook niet gereageerd op de verzoeken van het Hof.
Uiteindelijk heeft het Hof geoordeeld dat de vordering van de geïntimeerde moet worden afgewezen, omdat het bewijs van zijn stelling niet is geleverd. Het bestreden vonnis is vernietigd en de vorderingen van de geïntimeerde zijn afgewezen. De geïntimeerde is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de appellant, die zijn begroot op een totaal van NAf 14.124,50. Dit vonnis is uitgesproken op 15 mei 2020.