ECLI:NL:OGHACMB:2020:141

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
CUR2018H00139
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurovereenkomst tussen Stichting Directiepensioenfonds S. Manglani en The Yellow House Jewelry N.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de Stichting Directiepensioenfonds S. Manglani tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 26 maart 2018 is gewezen. De Stichting had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen The Yellow House Jewelry N.V. met betrekking tot een huurovereenkomst. De Stichting vorderde in hoger beroep dat het Hof het eerdere vonnis zou vernietigen en haar vorderingen alsnog zou toewijzen, met veroordeling van Yellow House in de kosten.

In de procedure heeft de Stichting drie grieven aangevoerd, die door Yellow House zijn bestreden. Yellow House heeft zelf ook incidenteel hoger beroep ingesteld en één grief voorgesteld. De Stichting heeft in haar memorie van antwoord in het incidenteel appel geconcludeerd dat de vorderingen van Yellow House afgewezen moeten worden.

Het Hof heeft de ontvankelijkheid van de partijen in het hoger beroep vastgesteld en de grieven beoordeeld. Het Hof heeft geoordeeld dat het Gerecht in eerste aanleg terecht heeft geoordeeld dat er geen tekortkoming was van Yellow House in de nakoming van de huurovereenkomst en dat er geen rechtsgrond was voor de gevorderde huurverlaging. Het Hof heeft de overwegingen van het Gerecht overgenomen en bevestigd dat er geen wilsovereenstemming was over een schriftelijke huurovereenkomst. Het Hof heeft het bestreden vonnis bevestigd en de Stichting veroordeeld in de kosten van het principaal appel, terwijl Yellow House in de kosten van het incidenteel appel werd veroordeeld.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2020 VONNIS NO.
UITSPRAAK: 26 mei 2020
ZAAKNR: CUR201701639 (AR82135/2017) - CUR2018H00139
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:
de stichting
STICHTING DIRECTIEPENSIOENFONDS S. MANGLANI,
gevestigd in Curaçao,
voorheen eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
thans appellante in het principaal appel, geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
gemachtigde: mr. Th. Aardenburg,
- tegen -
de naamloze vennootschap
THE YELLOW HOUSE JEWELRY N.V. h.o.d.n. TOUS,
gevestigd in Curaçao,
voorheen gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
thans geïntimeerde in het principaal appel, appellante in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
gemachtigden: mrs. O.E. Kostrzewski en A.K.A. Henriquez.
Partijen worden hierna (ook) de Stichting en Yellow House genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht), wordt verwezen naar het tussen partijen gewezen vonnis van 26 maart 2018.
1.2
De Stichting is in hoger beroep gekomen van dat vonnis door indiening op 7 mei 2018 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het Gerecht. Bij op 18 juni 2018 ter griffie ingediende memorie van grieven heeft zij drie grieven aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep in conventie zal vernietigen en opnieuw recht doende haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Yellow House in de kosten.
1.3
Bij memorie van antwoord, ge-e-maild op 17 oktober 2018 en ingediend ter griffie op 22 oktober 2018, heeft Yellow House de grieven bestreden, zelf incidenteel hoger beroep ingesteld en daarin één grief voorgesteld, met conclusie dat het Hof de gevorderde huurverlaging alsnog zal toewijzen en voorwaardelijk – indien en voor zover het Hof Yellow House zal veroordelen tot nakoming van een schriftelijke huurovereenkomst althans nadere bepalingen ter zake van de bestaande huurovereenkomst – dat het Hof zal bepalen dat die huurovereenkomst zal worden beheerst door de bepalingen neergelegd in de door Yellow House in het geding gebrachte huurovereenkomst.
1.4
De Stichting heeft op 6 december 2018 een memorie van antwoord in het incidenteel appel ingediend waarbij zij heeft geconcludeerd dat het Hof de vorderingen in het incidenteel appel zal afwijzen, met veroordeling van Yellow House in de kosten van het incidenteel appel.
1.5
Op de rolzitting van 20 augustus 2019 hebben partijen schriftelijke pleitnota’s overgelegd, de Stichting met een op voorhand overgelegde productie.
1.6
Vonnis is bepaald op heden.

2.Ontvankelijkheid

Partijen hebben tijdig en op de juiste wijze appel ingesteld, zodat zij daarin kunnen worden ontvangen.

3.Grieven

Voor de inhoud van de grieven in het principaal appel wordt verwezen naar de memorie van grieven. Voor de grief in het (voorwaardelijk) incidenteel appel wordt verwezen naar de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel.

4.Beoordeling

4.1
Het Gerecht heeft de vordering(en) in conventie en in reconventie afgewezen. Daaraan heeft zij – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een tekortkoming van Yellow House in de nakoming van de huurovereenkomst, dat er geen sprake is van totstandkoming van de door de Stichting opgestelde schriftelijke huurovereenkomst en dat (voor wat betreft de reconventie) er geen rechtsgrond is voor de gevorderde huurverlaging. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen en beslissingen van het Gerecht en maakt deze tot de zijne.
4.2
Het Hof voegt hieraan toe dat ook in hoger beroep niet is gebleken dat overeenstemming is bereikt over een schriftelijke huurovereenkomst. Uit de door de Stichting wederom overgelegde e-mail (productie C MvG en productie 7 inleidend verzoekschrift) blijkt zonneklaar dat de bestuurster van Yellow House het op twee punten niet met het door de Stichting voorgelegde concept eens is. Zo wil zij als reeds acht jaar trouwe huurder een “renewal option” in de concept-overeenkomst opgenomen zien en schrijft zij over de passage met betrekking tot de termietenproblemen in concept-artikel 6.3 “FINAL REQUEST (...) TO DELETE THE BELOW”. Aldus bestond er tussen partijen op deze punten nog geen wilsovereenstemming en mocht de Stichting er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat Yellow House de door de Stichting opgestelde schriftelijke huurovereenkomst wilde aangaan. De door de Stichting gestelde “overeenstemming over de essentialia van de schriftelijke huurovereenkomst” (parafrasering Hof) is onbegrijpelijk, nu immers over de essentialia (dat zijn: het te verhuren object en de huurprijs) reeds jaren overeenstemming bestond, te weten vanaf het aangaan van de mondelinge huurovereenkomst in 2008. Het Gerecht is dus terecht tot zijn oordeel gekomen vervat in rov. 4.4 van het bestreden vonnis en aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
4.3
Verder heeft Yellow House ook in haar incidenteel hoger beroep geen rechtsgrond aangevoerd op grond waarvan tot een huurverlaging beslist zou moeten worden.
4.4
Gezien het voorgaande falen de hoger beroepen. De voorwaarde waaronder het incidenteel hoger beroep is ingesteld, voor zover betrekking hebbend op het voorwaardelijk gedeelte van de reconventionele vordering, is niet vervuld, zodat het Hof aan bespreking daarvan niet toekomt.
4.5
Het bestreden vonnis zal worden bevestigd. De Stichting wordt veroordeeld in de kosten van het principaal appel aan de zijde van Yellow House, tot op heden begroot op NAf 231,64 aan betekeningskosten en NAf 4.000,- aan gemachtigdensalaris (2 x tarief 5 Procesreglement 2018). Yellow House wordt veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel aan de zijde van de Stichting, tot op heden begroot op NAf 231,64 aan betekeningskosten en NAf 4.000,- aan gemachtigdensalaris (2 x tarief 5 Procesreglement 2018).
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt het bestreden vonnis;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het principaal appel aan de zijde van Yellow House, tot op heden begroot op NAf 231,64 aan betekeningskosten en NAf 4.000,- aan gemachtigdensalaris;
veroordeelt Yellow House in de kosten van het incidenteel appel aan de zijde van de Stichting, tot op heden begroot op NAf 231,64 aan betekeningskosten en NAf 4.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, Th.G. Lautenbach en W.J Geurts-de Veld, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 26 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.