ECLI:NL:OGHACMB:2020:133

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
CUR2019H00181
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake belang van Hotelmaatschappij Otrobanda N.V. bij verzoeken aan de Stichting Gaming Control Board

In deze zaak heeft Hotelmaatschappij Otrobanda N.V. (HMO) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. HMO, oorspronkelijk eiseres en thans appellante, heeft het Hof verzocht om het bestreden vonnis te vernietigen en de Stichting Gaming Control Board (GCB), oorspronkelijk gedaagde en thans geïntimeerde, te veroordelen in de proceskosten. Het hoger beroep is ingesteld op 13 mei 2019, na een eerder vonnis van 23 april 2019. GCB heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord en pleitnotities. Tijdens de procedure heeft HMO geen pleitnotitie ingediend, ondanks dat zij op de hoogte was van de zitting.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Vonnis in kort geding in de zaak:
de naamloze vennootschap
HOTELMAATSCHAPPIJ OTROBANDA N.V.,
gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: HMO,
oorspronkelijk eiseres, thans appellante,
thans geen gemachtigde,
tegen
de stichting
DE STICHTING GAMING CONTROL BOARD,gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: GCB,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in het vonnis in kort geding in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar het tussen partijen in de zaak met nummer CUR201901002 gewezen en op 23 april 2019 uitgesproken kort geding vonnis. De inhoud van dat vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2.
HMO is bij akte van appel op 13 mei 2019 in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een op 3 juni 2019 ingekomen memorie van grieven heeft zij het appelschrift toegelicht. HMO heeft geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en GCB zal veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep.
1.3.
GCB heeft op 17 juli 2019 ter griffie, een memorie van antwoord met producties ingediend.
1.4.
GCB heeft per e-mail van 12 november 2019 en ter griffie op 13 november 2019 een schriftelijke pleitnotitie ingediend.
1.5.
Bij desisteer e-mail van 9 oktober 2019 heeft de voormalig gemachtigde van HMO de contactgegevens van HMO doorgegeven aan de griffie. Het Hof heeft diezelfde dag, met gebruikmaking van deze contactgegevens, de datum van 12 november 2019 voor schriftelijk pleidooi P1 aan HMO aangezegd per e-mail. HMO heeft geen pleitnotitie ingediend.
1.6.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.Ontvankelijkheid

2.1.
Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat HMO daarin kan worden ontvangen.

3.De beoordeling

3.1.
Het hoger beroep faalt. Hotel Otrobanda met casino is, zo is in de pers breed uitgemeten, op 29 augustus 2019 op de veiling verkocht. Niet valt in te zien welk belang HMO bij de gevorderde bevelen, die - kort gezegd - zien op de medewerking van de GCB aan de reparatie en vervanging van kansspelautomaten, nog heeft. Het Hof bepaalt dat de proceskostenveroordeling in het bestreden vonnis, zonder nadere onderbouwing welke ontbreekt, geen voldoende belang voor het hoger beroep oplevert (artikel 281b Rv).
3.2.
Ten overvloede sluit het Hof, in kort geding voorlopig oordelend, zich aan bij de overwegingen en beslissingen van het Gerecht en maakt het deze tot de zijne. De grieven, inhoudende dat het Gerecht het vertrouwensbeginsel, het legaliteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel heeft geschonden, zijn onvoldoende gemotiveerd. Ambtshalve oordelend acht het Hof de genoemde beginselen geenszins door het Gerecht te zijn veronachtzaamd.
3.3.
Het hoger beroep moet daarom worden verworpen. HMO dient de kosten van het hoger beroep te dragen.
Beslissing
Het Hof verwerpt het hoger beroep en veroordeelt HMO in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van GCB gevallen en tot op heden begroot op NAf 6.000,- aan gemachtigdensalaris en NAf 320,50 aan verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.W. Scholte, S.A. Carmelia en J. de Boer, , leden van het Hof en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2020 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.